Item ten daghe van rechte hier na volgende heeft de vors(creven)/ jan vander grecht de jonghe zijnen eedt lijflijc gedaen/ dat hem uut saken zijnder voirs(creven) scepen(en) brieve gebreken/ en(de) ombetaelt uutstaen aen des vors(creven) wilen roelofs goede/ de p(ar)tien hier na verclaert also die uut(er) cedullen hier na/ volgen(de) is van worde te worde inden rechte gelesen was inhult/ versueken(de) ten eynde van desen dat hij [hem] vorts trecht vand(er) stat en(de)/ van sijnen scepen(en) brieven vors(creven) geboren mochte Dair op de/ scepen(en) van loven(en) vort gemaent gewijst hebben met vo(n)nisse/ dat den vors(creven) janne vand(er) grecht den jonge(n) voir tvoldoen/ der voirs(creven) gebreke de goede vorg(eruert) volgen zullen en(de) dat hij die/ sal exeque(re)n p(rese)ntib(us) scabinis in scampno dempto ouder(ogghe)/ maii xii Dit zijn de gebreke die jan vand(er) grecht als/ geleit totten goeden roelofs wilen vranx eysschen(de) is/ en(de) d(air) af zijnen eedt p(rese)nteert te doen navolgen(de) den/ vo(n)nisse maii x lestleden gewesen/ Primo seeght hij dat hem de vors(creven) roelof sculdich is bleven een/ mudde rox lijftochten dat hij mechtich is te vervolgen en(de) d(air) voir hij geleit/ is staen(de) te quijten met x rijd(er)s oft de weerde d(air) voir gelijc die brieve/ d(air) af zijnde uutwisen/ Item den pacht van ii jae(re)n v(er)loopen en(de) den tijt die d(air) af noch v(er)streken is/ vanden ii[ste(n)] dage octobris lestleden tot desen dage toe maii xii/ Item xiii st(uvers) die hij betaelt heeft voir de helicht vanden vors(creven) beleide d(air)/ af dander helicht betaelde de voirs(creven) roelof/ Item aen janne laureys vorste(r) die gorde van ae(re)nberge dach va(n) rechte/ tegen den vors(creven) geleidde dede i st(uver)/ Item aen tvonnisse te doen scriven dair met de vors(creven) geleidde gewijst/ was sijn schout metter eedt te verifice(re)n iii st(uvers)/ Item de costen vand(en) voirspreke van ii dagen van dienste en(de) vand(en)/ eede te leiden en(de) die d(air) noch opgaen sullen met protesteert/ hij oic gelijc dand(er) aende vors(creven) goede te v(er)halen