SAL7364, Akte: R°17.2-V°17.1 (38 van 581)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°17.2-V°17.1  
Act
Datum: 1470-07-14

Transcriptie

2017-11-01 door kristiaan magnus
Tvo(n)nisse vanden gedinghe dat geweest es voir meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en)/
tusscen meest(er) ja(n)ne van hugarden p(ro)chiaen van molenbeke als geleid totten/
goeden jans lijcoep ter eenre zijden en(de) den selve(n) janne ter ande(re) Aldair de vors(creven)/
meest(er) jan aensprac den vors(creven) janne en(de) dede lesen inde banc sijn beleide seggen(de)/
dat na vele handeling(en) die gesciet wae(re)n tussce(n) de(n) vors(creven) meest(er) ja(n)ne en(de) ja(n)ne/
ten uut(er)sten een uutsprake gedaen wart voir scepen(en) van loven(en) vander/
daet xiiii[c] lxi lvi julii xxviii inhebben(de) die oic gelesen wart/
inhebben(de) onder dande(r) dat de vors(creven) jan tot sijne(n) coste en(de) bove(n) de(n) rechte/
van den vors(creven) beleide in hande(n) stellen soude voir hof en(de) hee(r) voir deen/
helicht vand(er) so(m)men van hondert vie(re)ndertich licht(er) guld(en) [ii stuvers] en(de) voir de/
helicht van x der vors(creven) gelik(er) guld(en) die te coste d(aer) op gegaen ware(n)/
zeke(r) goede te weten(e) eene(n) beemt houden(de) omtri(n)t zeve(n) oft acht dach(mael)/
geleg(en) te molenbeke aende dueschstrate tussce(n) de goede der kercke(n) van/
molenbeke en(de) der kinde(re)n arnts wilen smeyers It(em) noch een stuc elsenboschs/
houden(de) omtri(n)t drie dach(mael) geheete(n) den bernenbosch geleg(en) te molenbeke vors(creven)/
aende vors(creven) strate en(de) de strate gaen(de) van thien(en) te sichen(en) w(er)t welke goede/
de vors(creven) meest(er) jan doen ter tijt ter stont over hebbe(n) soude als sijn erve/
en(de) behoude(n) opde(n) last dair voir uutgaen(de) gelijc de vors(creven) scepen(en) brieve
//
dat m(er)ckelic inhadde(n) en(de) begrepe(n) Met vorweerd(en) nochtan dat de vors(creven) jan/
de vors(creven) goede soude moige(n) hebbe(n) quite(n) en(de) lossen binne(n) drie [twee] jae(re)n doen/
naistcomen(de) en(de) nu lange overlede(n) ende als vand(en) ande(r) helicht soe/
soude de vors(creven) meest(er) jan blive(n) staen(de) op gheerde vand(en) bogarde en(de)/
sijn goede ende soe v(er)re de vors(creven) jan lijcoep de vors(creven) goede binne(n) den/
vors(creven) ii jae(re)n niet en quitte gelijckerwijs hij dat niet gedaen en hadde/
dat dan den vors(creven) meest(er) janne de vors(creven) goede erflic en(de) tot eeuwig(en)/
dage(n) volge(n) soude(n) om d(aer) mede sijne(n) p(ro)pe(re)n wille te mog(en) doen ende/
want de vors(creven) meest(er) jan nu ter tijt
Ende al wairt dat de vors(creven) meest(er)/
jan nu ter tijt e(n)nige vand(en) vors(creven) goede(n) gecocht hadde en(de) navolgen(de)/
der vors(creven) geluften begheerde guedinge en(de) vestich(eit) soe hadde hem de vors(creven)/
jan die geweygert overmits dat hij nu mair een tochte(r) en was en(de)/
dat sijn kinde(re) die niet doen en woude(n) Desgelix seide de vors(creven) meester/
jan dat hij hadde de(n) vors(creven) bosch te leene [mote(n)] ontfange(n) nochtan wart hem/
dien bide(n) vors(creven) janne ind(er) vors(creven) brief overgeg(even) [voir chijsgoet] gelijkerwijs de vors(creven)/
meest(er) jan aldit met meer woirde(n) inde(n) gerichte dede opdoen P(rese)nte(re)nde/
alle poente(n) in feyte liggen(de) te thoen(en) hopen(de) wair hij des volquame/
dat de vors(creven) jan hem de vors(creven) gueding(e) en(de) vestich(eit) sculde(ich) soude sijn/
te doen(e) en(de) vand(en) vors(creven) leene voir chijsgoet overgegev(en) richtinghe/
te hebben Dair tegen de vors(creven) jan lycoep v(er)antweerden(de) dede seggen/
dat de vors(creven) meest(er) jan de vors(creven) goede in hande(n) hadde gehadt xiii oft xiiiii/
jair lanc en(de) hadde de bladinge(n) d(aer) af yesed(er) getog(en) die vele meer/
gedrage(n) dan de vors(creven) scult die hij sculd(ich) was seggen(de) dat hij hoopte dat de/
vors(creven) meest(er) jan hem sculd(ich) soude sijn rekeni(n)ge en(de) bewijs te doene ende/
als wair den tijt van quite(n) overlede(n) d(aer) en hadde de vors(creven) meest(er) jan hem/
niet aen te stoeten(e) Gemerct alsoe hij hoopte dat hij van sijne(n) vorscr(even)/
gebreke(n) en(de) so(m)men van pe(n)ning(en) vors(creven) volcomelic voldaen was ende/
vernuecht hopen(de) mits dien dat hem sijn goede vors(creven) wed(er) in hande(n) come(n)/
soude(n) P(rese)nte(re)nde soe verre men bevonde dat de vors(creven) meest(er) jan niet voldaen/
en wae(re) vand(en) vors(creven) so(m)men dat hij dat den vors(creven) meest(er) ja(n)ne woude oplegg(en)/
en(de) voldoen voir alle vo(n)niss(en) en(de) alle pointe(n) p(rese)nteerde de selve jan te thoen(en)/
hopen(de) wair hij dat dade (et)c(etera) dat dan de vors(creven) meest(er) jan sijn hande lichte(n) soude/
opde vors(creven) p(rese)ntacie en(de) des geliefde hem een vo(n)nisse Es gewijst na aensp(ra)ke/
v(er)antweerd(en) en(de) visitancie vand(en) vors(creven) brieve(n) die de vors(creven) jan lycoep gehoude(n) sal sijn/
den vors(creven) meest(er) ja(n)ne guedinge vestich(eit) en(de) richti(n)ge te doene vand(en) vors(creven) goeden/
na inhoudt der vors(creven) scepen(en) brieve(n) Behalve(n) nochta(n)s dat de vors(creven) meest(er) jan/
gehoude(n) sal sijn alhier inne te staene de(n) vors(creven) ja(n)ne van sijne(n) eyssche die hij/
te(n) vors(creven) meest(er) ja(n)ne weert soude moig(en) doen en(de) totte(n) rechte in pleno sca(m)pno/
julii xiiii
Nagekeken doorChris Picard
ModeratorChris Picard
Laatste update:: 2016-07-26 door Jos Jonckheer