It(em) de voirs(creven) her arnt heeft met jasp(re)n claes vorste(r) te loven(en) voir de voirscr(even)/ scepen(en) in handen van joncfr(ouwe) margrieten [lijsbetten] weduwe goirts wilen roelofs gesedt/ ende de selve weduwe heeft gekint die ontfangen te hebben ten orboe(re) van/ hue(re)n vors(creven) kinde(re)n onder hue(r) mundege jairen wezen(de) en(de) ter ontlastingen/ vanden vors(creven) borghen ofts te doen wae(re) die juweelen hier nae v(er)claert/ om dair aen biden selve(n) hue(re)n kinde(re)n oft den mo(m)boe(re)n der selver alle gebrec
//
der vors(creven) scepen(en) brieve verhaelt te moigen werdden oft anders die ten behulpe/ ende ontlasting(en) der voirs(creven) borgen inden voirs(creven) scepen(en) brieve(n) begrepen vander/ voirs(creven) borchtocht te sijne ende niet voirder dan voer dinhoudt der selver/ gepraemt te blive eisdem/ Dit sijn de juweelen/ It(em) een guld(en) coliere met acht p(er)len vier soffie(re)n ende drie baleysen Item/ een gulden sint anthonijs orden Item drie gulden stucken van p(er)len hoyen/ dair af dmynste heeft eene(n)twintich p(er)len twee soffie(re)n en(de) een(en) balays Item/ dander guld(en) stucke heeft achtentwintich p(er)len twee soffie(re)n en(de) twee baleyen/ Item tderde guld(en) stucke heeft viventwintich peerlen drie dyamante(n) twee/ balaysen ende twee soffie(re) weegen(de) alle de vors(creven) stucken tsamen drie marc/ troyssche myn v yngelsche stijf Ende de voirscr(even) lijfpen(sie) geheelijck/ gecontenteert en(de) de borghen d(aer) af gelost sijnde sal de voirs(creven) joncfr(ouwe)(n) eisdem