Vanden gescillen die zijn en(de) een wile tijts gehangen/ hebben tusschen janne hazart sone wilen joes/ die tot des na bescreven is vervangen heeft/ pete(re)n en(de) katlijnen hasarts zijnen brued(er) en(de) sust(er)/ en(de) alle die wettige kynde(re) dier selver katlijnen/ die zij heeft behouden van willem(me) wilen bobberin in/ deen zijde willem(me) vanden hove geheten van bolloe/ janne vissenaecx den jonghen jans sone die oic tot des/ na bescreven is vervangen hebben m(ar)grieten dochter/ vranx wilen vanden hove hue(re)r moyen adam coenrart/ henricke kyp sijnen swagher anthonise bollens als/ gemechticht van lijsbetten zijnd(er) moeder en(de) henricke/ vander heergrecht als man en(de) momboir lijsbetten/ vanden hove zijns wijfs voir he(m) en(de) inden name van/ janne bollens brueder des voirs(creven) anthonis die hij in/ desen gelooft heeft te vervangen in dande(re) alse van/ seke(re)n goeden te werchtere en(de) dair omtrent gelege(n)/ die arnt wilen van kyexhem te houden plach hebben/ hen de selve p(ar)tien gesubmitteert en(de) verbonden in/ segge(re)n en(de) vriendelike effene(re)n Te weten(e) de voirscr(even)/ jan hazart met zijnder wederp(ar)tien in adriane peters/ en(de) gerarde van baussele en(de) de voirs(creven) van bolloe met/ hue(r) wederp(ar)tien in desen in arnold(en) kyp en(de) joh(ann)es/ op den berch rentmeester van rotselair in sulker/ vueghen dat de voirs(creven) hasart met zijnder mede/ p(ar)tien hue(r) aensprake en(de) aenticht totten voirs(creven)
//
goeden hue(re)r wederp(ar)tien in gescrifte overhebben sal/ overgheven zullen bynnen xiiii nachten naestcomen(de)/ dair op de voirs(creven) van bolloe en(de) de hue(r) hue(r) ver/ antweerden overgeven sullen oic in gescrifte den/ voirs(creven) hazarts en(de) zijnder medep(ar)tien bynnen xiiii/ dair na en(de) dan zullen de seggers aensp(ra)ke/ en(de) verantweerden overhebben(de) hen te loven(en) v(er)gade(re)n/ sullen en(de) oversien en(de) oic aenhoe(re)n alle informacie/ ten(en) bescheit dair mede e(n)nich vand(en) p(ar)tien he(m)/ behulpen sullen willen en(de) namelic sullen sij ov(er)sien/ en(de) bynnen xiiii nachten dan toecomen(de) de brieve/ desen aengaende die onder scepen(en) van werchtere/ van desen staen souden en(de) doen bynnen xiiii nachten/ dan dair na hue(r) eendrechtige uutsp(ra)ke opde vors(creven)/ gescillen op dat zij comen overcomen en(de) oft zij des/ niet eensgewordden en consten zullen zij dan bynnen/ viii daghen daer nae de voirs(creven) vier segg(er)s oft de drie van/ hen eendrechtich nemen eene(n) overman totter voirs(creven) saken die/ dbescheyt van p(ar)tien overhebben(de) zijn uuytsprake opde voirs(creven)/ geschille(n) doen sal bynnen xiiii nachten daer [na] p(ro)mitt(entes)/ ratu(m) sub bandone centu(m) rijd(er)s aur(eorum) med(iatim) metue(r)e disso(lvere) d(omi)no/ duci burgun(die) et braban(tie) et med(iatim) d(omi)no comiti de salmen sub/ cui(us) iur(is)d(i)c(ti)one d(i)c(t)a bona su(n)t situata blanckart dor(ma)le no(vem)[br(is)]/ xv