Vand(er) aenspraken die bertram collet gedaen heeft/ tot janne ghielijs alse van vii(½) guld(en) te x st(uvers) tstuc/ die gort painhuys geheten catteputte voir tijts/ met x mudden raepsaets den vors(creven) bertram als/ principael en(de) de vors(creven) jan ghielis als borghe/ tot [eene(n)] zeke(re)n t(er)mijnen die leden zijn is voir scepen(en)/ van loven(en) en(de) met scepen(en) brieve(n) van loven(en)/ gelooft die de vors(creven) gort den vors(creven) bertram/ eens betaelt hadde in p(rese)ncien des vors(creven) jans/ ghielijs Nochtan hadde de selve jan ov(er)hebben(de)/ den vors(creven) scepen(en) brieff die den vors(creven) gorde noch/ eens doen betalen en(de) d(air) om hadde de vors(creven)/ gort den vors(creven) bertram hier af doen houden te/ lu(m)men(en) en(de) van hem bij strangheit van rechte/ restitucie d(er) vors(creven) vii(½) gul(den) gecregen Dwelc de/ vors(creven) bertram boot te thoenen hopen(de) oft hijt gethoene(n)/ conste gemerct dat de vors(creven) jan ghielis bijde/ vorste betalinge hadde geweest en(de) den peys tusschen/ den vors(creven) bertram en(de) gorde hulpen maken dat hij/ gehouden soude zijn den vors(creven) bertram de vors(creven)/ vii(½) gul(den) opte legghen Dair tegen de selve/ jan ghielijs hem oppone(re)nde ontkynde de vors(creven)/ pointe en(de) hoopte d(er) aenspraken ongehouden te/ wesen Wert gewijst ten uut(er)sten na aensp(ra)ke/ v(er)antweerden van beide den p(ar)tien en(de) thoenesse/ des voirs(creven) bertrams die zijns vermets volquam/ dat de vors(creven) jan ghielis gehouden zijn soude den/ vors(creven) bertram de voirs(creven) vii(½) gul(den) opte leggen/ na dat de wairheit gedragen hadde p(rese)ntibus/ meldert berthem opp(endorp) ouder(ogghe) dormale aug(usti) xiii