It(em) gillis vander stoct weert int scaep in p(rese)ncia heeft ge/ kint als des volcomelijc gemechticht van lijsbette(n) boekels/ zijnder zwegher gehave(n) ende ontfange(n) te hebbe(n) van/ gorde hanckart sesse rijd(er)s uut saken van xi rijd(er)s die der/ selver lijsbette(n) vallen selen uut crachte va(n) scepenen/ brieve(n) van loeven(en) vander date(n) xiiii[c] lxvi dec(embris) decima/ omtrint kersmisse naistcomen(de) op dat zij alsdan leeft En(de)/ oft zij eer aflivich worde soe heeft gelooft de voirscr(even)/ gielijs den voirs(creven) goerde de selve sesse rijd(er)s wed(er)om te geve(n)/ ende te betale(n) tsijnre manisse(n) t(am)q(uam) ass(ecutum) bekinnen(de) de voirs(creven)/ gielijs vanden voirs(creven) sesse rijd(er)s der voirs(creven) xi rijd(er)s volco/ melijc v(er)nuecht ende wel betaelt Sceldende d(aer)af quite/ den voirs(creven) gorde en(de) alle ande(re) des quitan(cien) behoeven(de) heykens/ cav(er)chon julii xix