It(em) de vors(creven) balthasar heeft noch gelooft den vors(creven) willem(me)/ dat hij binne(n) xiiii nachte(n) naistcomen(de) voir scepen(en) van loeven(e)/ bringen sal melchior hebstap sine(n) bruder Ende hem in dien/ hebben en(de) zoe v(er)re vervaen dat hij in meerder vestich(eit) der/ betaling(e) vand(en) vors(creven) c crone(n) te(n) vors(creven) t(er)mijn [te betalen] hem oic/ aende(n) selve(n) willem(me) verbinde(n) en(de) verlonen sal [bede voir scepen(en) van loeven(e) en(de) met brieve(n) van trouwen en(de) ee(re)n onder sijne(n) segel] gelijc de selve/ balthasar dat hier voe(r) heeft gedaen Ende dat hij insgelijx/ oft ter s [ter stont] doen sal en(de) sculdich es te doene eisd(em)