SAL7368, Akte: R°120.3-V°120.1 (235 van 735)
Akte R°120.3-V°120.1
Act
Datum: 1474-11-16
Transcriptie
2019-04-03 door Mi-Je Van GilsIt(em) d(omin)us henric(us) vand(er) aa d(omin)us de bochoven miles jan vanden/
borchoven sone wijlen jans raes vand(en) borchove(n) sijn sone ende/
ph(ilip)s vand(en) borchove(n) sone des vors(creven) raes p(ri)us ema(ncipa)[t(us)] hebben gelooft/
indivis(im) henr(icke) van redinge(n) he(re) van oplyntre anthonise sijne(n) sone/
p(ri)us ema(ncipa)[to] jouffr(ouwe) ka(tlij)[nen] van dieve(n) weduwe adriaens wijlen roeve(re)/
geheete(n) boest en(de) jouffr(ouwe) ka(tlij)[ne(n)] horekens weduwe jans wijlen vande(n)/
hove want de vors(creven) wile(n) adriaen de roeve(re) lambrecht wijlen van
//
wynghe dair de vors(creven) henric en(de) anthonijs erfgename(n) af zijn/ en(de) jan vanden hove int jair xiiii[c] lxi maii iiii borge bleven/ zijn voe(r) den vors(creven) he(re)n henricke vand(er) aa voer acht rijders/ lijfpen(sien) aen willem(me) vand(er) borch en(de) jouffr(ouwe) magriete(n) zijnder/ suster aen laur(eise) van wynge en(de) he(re)n daneele vand(er) rivie(re)n/ voor sesse rijd(ers) lijfpen(sien) en(de) aen jouffr(ouwe) lijsbette(n) die wijf was/ meest(er) vranx [wilen] van dieve(n) voir twee rijd(ers) lijfpen(sien) al te xxvi st(uvers)/ tstuc gelijc scepen(en) brieve van loven(en) h(ier) op gemaict volcomelic/ beg(ri)pen Dat zij de selve weduwen henrick en(de) anthonise/ vand(er) voirs(creven) lijfpen(sien) geheelic lossen en(de) volcomelic ontlaste(n)/ zelen binne(n) eene(n) jae(re) nu naistcomen(de) te wete(n) vanden/ p(ri)ncipalen pe(n)ninge(n) der selver lijfpen(sien) verschenen(en) pachte(n) en(de)/ costen en(de) laste(n) die achter tselve jair inder saken bij hen mochte(n)/ wordde(n) gedaen oft bij hen geleden in e(n)nig(er) manie(re)n alsoe wale/ costen van theringe(n) int vervolch als coste(n) van rechte Et p(ri)m(us)/ cor(am) roelants berghe no(vem)[br(is)] xvi
//
wynghe dair de vors(creven) henric en(de) anthonijs erfgename(n) af zijn/ en(de) jan vanden hove int jair xiiii[c] lxi maii iiii borge bleven/ zijn voe(r) den vors(creven) he(re)n henricke vand(er) aa voer acht rijders/ lijfpen(sien) aen willem(me) vand(er) borch en(de) jouffr(ouwe) magriete(n) zijnder/ suster aen laur(eise) van wynge en(de) he(re)n daneele vand(er) rivie(re)n/ voor sesse rijd(ers) lijfpen(sien) en(de) aen jouffr(ouwe) lijsbette(n) die wijf was/ meest(er) vranx [wilen] van dieve(n) voir twee rijd(ers) lijfpen(sien) al te xxvi st(uvers)/ tstuc gelijc scepen(en) brieve van loven(en) h(ier) op gemaict volcomelic/ beg(ri)pen Dat zij de selve weduwen henrick en(de) anthonise/ vand(er) voirs(creven) lijfpen(sien) geheelic lossen en(de) volcomelic ontlaste(n)/ zelen binne(n) eene(n) jae(re) nu naistcomen(de) te wete(n) vanden/ p(ri)ncipalen pe(n)ninge(n) der selver lijfpen(sien) verschenen(en) pachte(n) en(de)/ costen en(de) laste(n) die achter tselve jair inder saken bij hen mochte(n)/ wordde(n) gedaen oft bij hen geleden in e(n)nig(er) manie(re)n alsoe wale/ costen van theringe(n) int vervolch als coste(n) van rechte Et p(ri)m(us)/ cor(am) roelants berghe no(vem)[br(is)] xvi
Nagekeken door: Jos Jonckheer
Moderator: Jos Jonckheer
Laatste update:: 2016-09-27 door Jos Jonckheer