It(em) anthonijs van wynghe meye(r) van libbeke heeft gelooft jorise/ straetmans [vacat] woenen(de) te houdert vier rinsche gul(den)/ te xx stuv(er)s tstuc te halfvasten(en) naistcomen(de) te betale(n) t(am)q(uam) ass(ecutu)[m] eisd(em)