SAL7369, Akte: R°110.3-V°110.1 (222 van 721)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°110.3-V°110.1  
Act
Datum: 1475-10-30

Transcriptie

2019-09-26 door Karel Embrechts
It(em) jan couwens sone gorts en(de) magriete swaus sijn wijf in p(rese)ncia/
hebben gekint en(de) gelijd dat hen gord hanckart volcomen bewijssenisse/
bescheit en(de) loflic genoech gedaen heeft ge(con)tenteert en(de) allessins te/
vrede(n) gestelt van alsulk(er) vierhondert lichter guld(en) alse de selve goird/
mits eenre geluften hem dair af gedaen [bij] willem(me) den hane den jongen/
ende sijn medepleg(er)s gehaven hadde vand(e)n pe(n)ningen gecomen vanden coope/
tshoofs ende der goede geheete(n) van cortenbroec metten toebehoorte(n) geleg(en)
//
te bynckem die welke de selve willem de hane de jonghe tegen de/
selve gehuysscen gecocht hadde ende henric van gulke met lijsbettte(n)/
zwaus heyms sijne(n) wive den selve(n) willem(me) ontquete(n) van narderscape(n)/
ende dair nae vercochte(n) arnde vand(er) berct Scelden(de) d(air) af quite den/
selve(n) goirde sijn erfgenamen hue(r) goede en(de) alle ande(r) des quitan(cie) behoeven(de)/
p(ro)mitt(entes) null(atenus) alloqui s(ed) war(andizare) erga quoscu(m)q(ue) cor(am) couck(eroul) oud(erogghe) oct(obris) penult(ima)
Nagekeken doorKristiaan Magnus
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-09-06 door Xavier Delacourt