Allen (et)c(etera) doen cond ende te wete(n) dat katlijne van/ lieshout weduwe jans wile(n) van quaderebbe peter/ vanden bossche en(de) daneel va(n) haller hebbe(n) geconst(itueert) geset/ volcome(n) macht p(ro)cu(r)acie en(de) auc(tori)teyt gegeve(n) henricke/ vande(n) savelpoele Te v(er)volge(n) te v(er)antwerde(n) te bescudde(n)/ te bedinge(n) te wynne(n) te v(er)liese(n) alle alsulke(n) questie(n)/ gescille(n) oft gedingen alse de voirs(creven) peter vande(n) bossche/ en(de) daneel va(n) haller oft e(n)nich van hen tegewoirdichl(ijc)/ hebben uuytstaen(de) oft namaels hebbe(n) mochte(n) teghen/ wien dat zij uuyt saken va(n) zeke(re)n erfgoeden die zij/ voermaels tegen der voirs(creven) ka(tlij)[ne(n)] va(n) lieshout den/ voirs(creven) henr(icke) vand(en) savelpoele en(de) hue(r) medepleg(er)s/ gecocht en(de) gecrege(n) hebben d(aer)inne de selve peter ende/ daneel gegoet en(de) gevesticht zijn ende g(e)n(er)alijck/ promitt(entes) rat(um) cor(am) vos burg(imagistr)[o] couck(eroul) oud(erogghe) scab(inis)/ m(ar)tii xii