SAL7370, Akte: R°297.3-V°297.1 (617 van 620)
Akte R°297.3-V°297.1
Act
Datum: 1477-06-21
Transcriptie
2017-04-04 door kristiaan magnusIt(em) jouffr(ouwe) marie jasp(ar) weduwe jans wijle(n) lorain en(de) joffr(ouwe)/
anthonine va(n) formelis jans docht(er) wettige weerdynne/
jans va(n) schoenvorst beyde wonen(de) te nethen(en) welc jan nu/
ter tijt te avesnes gevangen es en(de) geranchoneert op iii[c]/
cronen te xxiiii stuv(er)s tstuck soemen seecht in p(rese)ncia hebbe(n)/
gekint en(de) gelijdt voir hem selve(n) en(de) va(n) wegen des/
voirs(creven) jans dat hen merck de nul adriaenss(en) uuyt g(r)[o]ter/
en(de) speciaelder vrientscap liefden en(de) trouwe(n) gedaen heeft/
in gereede(n) pe(n)ni(n)gen de so(m)me van iii[c] crone(n) voirs(creven) oft/
lx pond(en) gr(oot) vleemsch oft de weerde d(aer)af Te weten(e)/
c iiii guld(en) crone(n) te x s(cellingen) gr(oot) vl(eemsch) tstuck xlii saluyte(n)/
ten selve(n) prise tstuck lxxiiii rijd(er)s te v s(cellingen) en(de) ii d(eniere) gr(oot)/
tstuck xvi leeuwe te vi s(cellingen) gr(oot) en(de) ii d(eniere) tstuck maken(de)/
de voirs(creven) iii[c] crone(n) en(de) lxvi stuv(er)s Welke lxvi stuv(er)s/
de voirs(creven) marck wed(uwe) te hemw(er)t getoge(n) heeft om mette(n)
//
voirs(creven) iii[c] crone(n) tvoirs(creven) ranchon te betale(n) en(de) de(n) voirs(creven)/ janne te lossen Ende hebben alsoe voirt gekint en(de)/ gelijdt dat zij den voirs(creven) marcke inde stad van dien/ wettelijck in hande(n) gestelt en(de) getransporteert [hebben] en(de) mits/ dese(n) stelle(n) in handen en(de) transporte(re)n inder best(er) forme(n)/ zij dat doen mochte(n) om en(de) voe(r) de voirs(creven) so(m)me/ alsulken vi ponden gr(oot) vl(eemsch) erffelijker rinten alse de/ voirscr(even) jouffr(ouwe) anthonijne met tween br(ieve) den eenen/ van iiii pond(en) gr(oot) vl(eemsch) vand(en) daet xiiii[c] xliii m(ar)tii vii/ opde goede van wile(n) rogie(r) tollin liggen(de) inde p(ro)chie/ va(n) hofstade(n) bij aelst en(de) den ande(re)n va(n) ii l(i)b(ra) gr(oot) vl(eemsch)/ vand(en) daet xiiii[c] lxxii xvii no(vem)[br(is)] op de selve goede/ heeft en(de) heffen(de) is Ende geloeft elc hue(re)r een voir/ al en(de) ongezundert h(ier) inne v(er)vangen(de) en(de) op he(m) nemen(de)/ den voirs(creven) janne dat hijt mede doen sal dat zij e(m)mer/ de voirs(creven) jan en(de) jouffr(ouwe) anthonijne zijn wijf den voirs(creven)/ marcken ter stont alse de selve jan ontslage(n) sal zijn/ in die rintenaenden selve(n) marck wel en(de) volcomelijc/
cleeden en(de) vestigen en(de) stellen? sulle(n) dair en(de) also dat/
behoirt Voirt hebben zij geloeft ind(ivisim) dat de selve/
gehuysschen die rinten aenden selve(n) marck selen quiten/
en(de) lossen bynne(n) drie jae(re)n naestcomen(de) mett(er) voirs(creven) so(m)men/
van iii[c] cronen eens te geve(n) in sulker mu(n)ten en(de) pe(n)ni(n)g(en)/
alse de voirs(creven) marck gelijck voe(r) d(aer)af gegeve(n) heeft/
en(de) dat den selve(n) marcke de rinte die ten tijde va(n)d(en)/
lossinge(n) vand(en) voirs(creven) vi l(i)b(ra) gr(oot) vl(eemsch) gevalle(n) wae(r) volge(n)/
sal cor(am) vos tybe junii xxi
//
voirs(creven) iii[c] crone(n) tvoirs(creven) ranchon te betale(n) en(de) de(n) voirs(creven)/ janne te lossen Ende hebben alsoe voirt gekint en(de)/ gelijdt dat zij den voirs(creven) marcke inde stad van dien/ wettelijck in hande(n) gestelt en(de) getransporteert [hebben] en(de) mits/ dese(n) stelle(n) in handen en(de) transporte(re)n inder best(er) forme(n)/ zij dat doen mochte(n) om en(de) voe(r) de voirs(creven) so(m)me/ alsulken vi ponden gr(oot) vl(eemsch) erffelijker rinten alse de/ voirscr(even) jouffr(ouwe) anthonijne met tween br(ieve) den eenen/ van iiii pond(en) gr(oot) vl(eemsch) vand(en) daet xiiii[c] xliii m(ar)tii vii/ opde goede van wile(n) rogie(r) tollin liggen(de) inde p(ro)chie/ va(n) hofstade(n) bij aelst en(de) den ande(re)n va(n) ii l(i)b(ra) gr(oot) vl(eemsch)/ vand(en) daet xiiii[c] lxxii xvii no(vem)[br(is)] op de selve goede/ heeft en(de) heffen(de) is Ende geloeft elc hue(re)r een voir/ al en(de) ongezundert h(ier) inne v(er)vangen(de) en(de) op he(m) nemen(de)/ den voirs(creven) janne dat hijt mede doen sal dat zij e(m)mer/ de voirs(creven) jan en(de) jouffr(ouwe) anthonijne zijn wijf den voirs(creven)/ marcken ter stont alse de selve jan ontslage(n) sal zijn/ in die rinten
Nagekeken door: Chris Picard
Moderator: Chris Picard
Laatste update:: 2016-11-09 door kristiaan magnus