It(em) ter stont d(air)nae alse vander questien vand(en) gebreke(n) vander/ maten vanden twee boender lants die augustijn inden voirscr(even)/ vorweerde(n) den voirs(creven) pete(re)n verhuert heeft eene(n) zeke(re)n tijt/ welc gebreck gedraecht i(½) dach(mael) ende de selve aug(ustijn) den/ voirs(creven) pete(re)n hadde gep(rese)nteert soe hij seyde en(de) noch p(rese)nteerde/ te voldoene met i(½) dach(mael) die hij hem d(air)vast aen ree(re)nde/ tege(n) mych(iele) scribaen om pete(re)n zijn mate te voldoene hadde/ gehuert om den selve(n) pete(re)n die te houde(n) den t(er)mijn uuyt vand(en)/ hueringen d(er) verhuerder lande voirscr(even) heeft aug(ustijn) versocht/ dat peter worde onderwese(n) die i(½) dach(mael) inde stat vander/ gebrekender mate(n) te aenveerde(n) Hij p(rese)nteerde goede borge(n) te stelle(n)/ voir tgebreck datme(n) bevi(n)den mochte dat dese i(½) dach(mael) arg(er)/ zijn mochten ter goeder knape(n) prise dan de mate vanden/ lande dier gebrack om de twee boende(r) te volmake(n) Dair tege(n)/ peter seyde dat hij hoepte dat hij die selve gebreke hadde/ gelijck vo(r)e zij(n) gebreck sueke(n) mochte alst he(m) geliefde en(de) dat/ d(air)af de vors(creven) aug(ustijn) gheen v(er)sueck te doen en hadde op he(m) Sij(n) p(ar)tien/ gestelt voe(r) de(n) rade va(n)d(er) stat op en goe(n)sd(ach) naestc(omende) d(air)af beslicht/ te geve(n) en(de) te nemen cor(am) eisdem