Want beatrijs vande(n) steenwijnckele wed(uwe) cornelijs wile(n) vande(n)/ bruele als geleyt nae des(er) stat recht tot alle(n) den goede(n) have en(de)/ erve yden van amelgon wed(uwe) jans wile(n) ca(m)mart en(de) jans ca(m)mart/ huers soens wair die geleg(en) zij(n) huer oft tybaute stee(n)wegs/ d(er) stat bode in hue(re)n name heeft doe(n) leve(re)n mett(er) stat br(ieve) gescr(even)/ aende(n) meye(r) va(n) s(in)te g(er)truyden mechle(n) oft zijne(n) stedehoud(er) alle/ der selver p(er)sone(n) goede ald(air) gelege(n) Ende dach va(n) rechte doen/ beteyken(en) giel(ijs) ca(m)mart geh(eeten) va(n) amelgon hande d(air)aen slaen(de) oft/ hij hem d(air)tegen woude oppone(re)n welken dach op heden alse/ ten v(er)streken(en) dage van rechte diende d(air) de voirs(creven) giel(ijs) noch/ ande(re) van zijne(n) wege(n) come(n) en is pete(re)n vande(n) bruele als p(ro)cur(eur)/ der voirs(creven) beat(ri)cen zijnder moeder trecht ernstelijck v(er)suekende/ Soe hebbe(n) de scep(enen) van loven(e) t(er) manissen g smeyers gewijst voir/ een vo(n)nisse nae dat hen behoirlijck heeft gebleken bij clernisse(n)/ des voirs(creven) tybouts de voirs(creven) leveri(n)ge execucie en(de) dach bescheydi(n)ge/ geschiet te zijne (et)c(etera) datme(n) de(n) voirs(creven) procur(eur) inden name d(er) voirs(creven)/ geleydder vand(en) voirs(creven) goede(n) houd(en) soude inde macht vand(en) voirscr(even)/ beleyde zoe v(er)re dat noch voir scep(enen) come(n) was In sca(m)p(n)[o] m(ar)cii xxiii