It(em) katlijne die wijf es jans loenkens buyte(n) lants zijnde/ gheert gherijs en(de) jan loenkens hebben geloeft ind(ivisim) lijsbette(n)
//
willemaers weduwe pauwels wijle(n) loenkens den voirs(creven)/ janne loenkens buyte(n) lants zijnde in dien te hebbe(n) en(de)/ tot des(en) te v(er)vangen soe wa(n)neer hij bynne(n) lants comen/ sal zijn dat hij ter manisse(n) der voirs(creven) lijsbette(n) a(n)nichile(re)n en(de)/ te nyeute doen sal alsulke(n) scepen(en) br(ieven) va(n) lxx pet(er)s eens/ als de voirs(creven) wile(n) pauwel en(de) zijn wijf den voirs(creven) janne/ geloefden voir scepen(en) va(n) loven(e) febr(uarii) x lxx Oft dat/ hij der selv(er) lijsbette(n) alsulke(n) vestich(eit) van quitan(cien) oft ande(re)/ d(air)af doen sal als de wethoude(re)n vander stat d(air)af ordine(re)n sulle(n)/ ende oft jan buyte(n) aflivich worde en(de) te lande niet en/ quame dat de voirs(creven) zijn wijf tghene dat voirs(creven) es voldoe(n)/ sal Et p(rim)[a] roeloefs tybe junii iiii