Item den dach van rechte die op morge(n) als ten v(er)streken(en)/ daghe gedient soude hebbe(n) tussche(n) katlijne(n) beyarts beghijne/ die metter stat br(ieve) gescr(even) aenden meye(r) van sinte remeys gheest/ huer heeft doen leve(re)n zeke(re) goede henr(ix) wile(n) beyart voir/ gebreck va(n) betalinge(n) van vie(r) mudden corens lijftochte(n) t(er) eend(er)/ en(de) pete(re)n vande(n) heetvelde pasteybecke(r) voir hem en(de) als/ man ende momboir jeha(n)nen beyarts zijns wijfs en(de) op/ hem nemen(de) en(de) v(er)vangen(de) katlijne(n) en(de) bertoul beyarts suste(re)n/ der voirs(creven) jeha(n)nen en(de) hue(re)n ma(n)nen en(de) mombo(r)en ter ande(r)/ zijden hebben de voirs(creven) p(ar)tien de voirscr(even) peter v(er)va(n)gen(de)/ als vo(r)e dien dach verlingt geco(n)tinueert en(de) uutgestelt/ tot van morgen in xiiii nachte(n) om alsdan te diene(n)/ gelijck hij op heden gedient soude hebben roelants willem(aer)/ oct(obris) vii