It(em) gielijs van tong(er)loe ty(m)merman heeft geloeft goirde/ vanden putte meye(r) he(re)n jacops uuyte(n) lyemi(n)gen dat hij vra(n)ck(en)/ de vleeschouwe(re) zijne(n) zwager die geva(n)ghen sidt voir kue(re)n/ en(de) brueken onder den selve(n) he(re)n jacoppe van genechte te genechte/ en(de) totten ynde uuyt te rechte bringe(n) sal en(de) tgewijsde/ voldoen zoe v(er)re dats p(ar)tien mett(er) my(n)nen niet eens en w(er)d(en)/ desgelijx heeft geloeft de voirs(creven) gielijs arnde(n) de witte meye(r)/ te he(re)nt op te leggen(e) en(de) te betalen(e) alle alsulke kue(re)n/ en(de) brueken als hij gebruect heeft hier voirtijden by(n)nen/ der meyerien van he(re)nt en(de) die onghecomposeert zijn cor(am)/ langrode willemair oct(obris) xxvii