It(em) augustijn ympens heeft begheert aen g(eer)lijke vand(en) stocke/ dat hij snede oft dade snijden een stucke wijngarts gelegen/ opden roesselberch oft dat hij hem dat liet snijden tot/ behoef vand(en) ghene(n) diemen bevinden sal recht d(air) toe/ hebben(de) dair op de voirs(creven) gheerlijc antwerde en(de) seyde/ ic en draech mij des wijngaerts niet ane sij snijdt/ den wijngaert en(de) doet d(air) mede dat u belieft ic ben/ des te vreden cor(am) berct burg(imagistro) oct(obris) p(rim)[a]