SAL7373, Akte: R°220.1-V°220.1 (477 van 786)
Akte R°220.1-V°220.1
Act
Datum: 1480-02-17
Taal: Nederlands
Transcriptie
2020-10-17 door Greet FobletsVanden gedinge dat geweest heeft inde banc voir
meye(r)
en(de)
scepen(en) van
loven(e)/ tusscen he(re)n henricke swilden prieste(r) als geleid
totte(n)
goede(n) jans
wijlen van/ blockem aenlegge(r) ter eend(er) zijden en(de) willem(me) de smet
verweerde(r) ter
ande(re)
dair/ de voirs(creven) her henric yerst dede lesen
zijn voirs(creven)
beleyt vand(er) daet
[vacat]/[vacat] en(de) dae(re)ntinde(n) dede hij seggen dat hij
hem uut crachte/ van dien hadde doen
leve(re)n de goede
des voirs(creven)
wijlen van blockem die welke/bij voirgae in
eend(er) cedullen
in gesc(ri)fte bij
he(m) ov(er)gegev(en) wardde(n) en(de) h(ier) na staen/ gespecificeert
hopen(de) en(de) versueken(de) dat he(m) die aengewesen wardde(n) met rechte/ om
d(air) aen de
wettige gebreken sijnd(er) scep(enen) brieve(n) d(air) voe(r) hij geleit was es/
en(de) die welke
hij bij eede henrix de snyde(re) p(rese)nteerde te doen verifice(re)n te/ verhalen
sustine(re)nde dat
dat sculdich was te gescien hem des
getroesten(de)/ totte(n)
rechte dair tege(n)
de vors(creven)
willem de smet hem v(er)antw(er)den(de) dede segge(n)/ dat de vors(creven) wijlen jan van blockem [op] de voirs(creven) goede
gegeve(n) [en(de)
gelooft] hadde lucien/
zijnd(er)
docht(er) nu ter
tijt wettige weerdynne des vors(creven) verweerd(er)s met janne/
wijlen bastijns hue(re)n yerste(n) man ix g(ri)pen tsjaers en(de) dat die ghifte en(de)/ gelofte van huwelike oude(r) was van date dan des
vors(creven)
aenlegg(er)s
beleyt/ dat voort jan van blocke(m) ter tijt van
sijnd(er)
aflivich(eit)
achter liet zijn/ tweeste en(de) leste wijf en(de) dat henric
snyde(re)
vors(creven) die
nu de scult verifi/(ce)ren soude der
selver weduwe(n)
doen quijtscout vand(er) have(n) huer gebleven/ nade doot
desselfs jans van bleckem dese pointe(n) en(de) meer ande(re) p(rese)nteerde/ hij te
thoene(n)
hopen(de) wair hij
dat conste gedoen dat hem als mo(m)boir sijns/ wijfs
de voirs(creven)
goede blive(n) oft
te(n)
mynste(n) de ix
g(ri)pen tsjaers
d(air) aen
volge(n)/ soude(n)
hem des gedragen(de)
totte(n) rechte
D(air)
tege(n) de
vors(creven)
aenlegge(r)
replice(re)nde/ dede seggen dat zijn
brieve d(air)
voe(r) hij geleit
was oude(r)
ware(n) van
date/ dan e(n)nige huwelike vorw(er)de en(de) dat corts na des
vors(creven) jans
van blecke(m)/ aflivich(eit) van wege(n) der weduwe(n) des selfs aengesocht wart den
voirs(creven)
henricke/ snyders en(de) oic den verweerde(r) dat de selv zij der selver
weduwe(n)
gheene(n)
stoot/ make(n) en woude(n) inde have gebleve(n) na de doot des selfs van
bleckem om/ dat sij grote(n) last hadde geleden
behoude(n)
en(de) luttel
goets oic uut dien dat/ dat zij van
huyshue(re)n
seke(r) gelt
sculdich was en(de)
and(er)s gheen
goet en hadde/ dair mede zij die
huyshue(r) hadde
moge(n)
verstringe(n) Ende
dat indien versueke/ den selven
verweerde(r)
en(de)
henr(icke) de
snyde(re) te
kinne(n)
geg(even) was dat
de selve/ have gerasteert was dat voort de
vors(creven) van
blecke(m) de
voirs(creven)
goede d(air)/ q(ue)stie
af is ind(er)
voirs(creven)
cedulle(n)
begrepe(n)
besete(n) hadde
sijne(n) duerdach
dore
//
en(de) dair uut gestorve(n) was als uut sijne(n) p(ro)pe(re)n erve datme(n) oic nyet/ bevi(n)den en soude dat de voirs(creven) verweerde(r) uut cause(n) van huweliker/ vorweerde(n) de voirs(creven) goede heeft besete(n) ten tide vand(en) leven(e) des voirs(creven)/ van blecke(m) noch oic e(n)nige rinte d(air) op gehat oft gehave(n) dese en(de)/ meer ande(r) pointe(n) in feyte geleg(en) zoe v(er)re die bijde(n) verweerde(r) wordde(n)/ ontkint p(rese)nteerde de selve aenlegge(r) te thoenen(e) hopen(de) wair hij dat alsoe/ conste gedoen dat he(m) sijn (con)clusie wordde(n) soude de(n) verweerde(r) t(er) (contra)rien/ sustine(re)nde soe v(er)re dat scepen(en) ind(er) sake(n) gemaent wijsde(n) beyde p(ar)tien/ tot hue(re)n thoene dair daenlegge(r) al thoende des hij he(m) gelijc vo(r)e heeft/ v(er)mete(n) zond(er) alleene vand(en) vors(creven) rastem(en)te dat thoende hij van horen/ seggen en(de) de verweerde(r) en thoende nyet and(er)s dan met i scepen(en)/ brieve van holede dat jan van bleckem voir hen gekint hadde lucien/ zijnd(er) docht(er) te huwelike gegev(en) te hebben met ja(n)ne bastijns hue(re)n yerste(n)/ man ix g(ri)pen tsjaers x st(uvers) voir die g(ri)pe iii pl(acken) brab(ants) voir de(n) stuv(er) erflic/ op de vors(creven) goede oft e(n)nige van dien en(de) dat dat gesciet was a(nn)[o] lxxv/ voir en(de) eer tvors(creven) beleit gesciedde dat vort de vors(creven) jan wijle(n) bastijns/ na staet der heylig(er) kercke(n) getrouwt hadde de vors(creven) lucie en(de) dat na de/ doot des selfs wijlen jans de vors(creven) willem die getrouwt heeft en(de) sidt/ alsnu bij hue(r) in hijlik(er) state en(de) dat de vors(creven) jan wilen van blecke(m)/ ten tide van sijnd(er) aflivich(eit) na he(m) liet sijn tweeste en(de) leste wijf/ geheete(n) yde bog(ar)ts en(de) vand(en) quijtsceldinge(n) bij henr(icke) de snijde(re) gedaen/ refereerde(n) hen die getuyge(n) tott(er) deposicien d(air) af op dand(er) sijde gesciet/ Es gewijst bij den scepen(en) van loven(e) t(er) maniss(en) smeyersdat na allegacie(n)/ en(de)
battacien van p(ar)tien in wed(er)sijde int lange gesciet dat de
vors(creven)
geleidde/ blive(n) sal in sijnen beleide soe v(er)re het noch voir
scepen(en)
come(n) es bij
alsoe/ dat hij de scult d(air) voe(r) hij geleyt es bij eede
vand(en)
gheene(n) dient
behoort/ sal doen verifice(re)n h lata cor(am) o(mn)ib(us) scab(inis) demp(to) borch(oven) febr(uarii) xvii
//
en(de) dair uut gestorve(n) was als uut sijne(n) p(ro)pe(re)n erve datme(n) oic nyet/ bevi(n)den en soude dat de voirs(creven) verweerde(r) uut cause(n) van huweliker/ vorweerde(n) de voirs(creven) goede heeft besete(n) ten tide vand(en) leven(e) des voirs(creven)/ van blecke(m) noch oic e(n)nige rinte d(air) op gehat oft gehave(n) dese en(de)/ meer ande(r) pointe(n) in feyte geleg(en) zoe v(er)re die bijde(n) verweerde(r) wordde(n)/ ontkint p(rese)nteerde de selve aenlegge(r) te thoenen(e) hopen(de) wair hij dat alsoe/ conste gedoen dat he(m) sijn (con)clusie wordde(n) soude de(n) verweerde(r) t(er) (contra)rien/ sustine(re)nde soe v(er)re dat scepen(en) ind(er) sake(n) gemaent wijsde(n) beyde p(ar)tien/ tot hue(re)n thoene dair daenlegge(r) al thoende des hij he(m) gelijc vo(r)e heeft/ v(er)mete(n) zond(er) alleene vand(en) vors(creven) rastem(en)te dat thoende hij van horen/ seggen en(de) de verweerde(r) en thoende nyet and(er)s dan met i scepen(en)/ brieve van holede dat jan van bleckem voir hen gekint hadde lucien/ zijnd(er) docht(er) te huwelike gegev(en) te hebben met ja(n)ne bastijns hue(re)n yerste(n)/ man ix g(ri)pen tsjaers x st(uvers) voir die g(ri)pe iii pl(acken) brab(ants) voir de(n) stuv(er) erflic/ op de vors(creven) goede oft e(n)nige van dien en(de) dat dat gesciet was a(nn)[o] lxxv/ voir en(de) eer tvors(creven) beleit gesciedde dat vort de vors(creven) jan wijle(n) bastijns/ na staet der heylig(er) kercke(n) getrouwt hadde de vors(creven) lucie en(de) dat na de/ doot des selfs wijlen jans de vors(creven) willem die getrouwt heeft en(de) sidt/ alsnu bij hue(r) in hijlik(er) state en(de) dat de vors(creven) jan wilen van blecke(m)/ ten tide van sijnd(er) aflivich(eit) na he(m) liet sijn tweeste en(de) leste wijf/ geheete(n) yde bog(ar)ts en(de) vand(en) quijtsceldinge(n) bij henr(icke) de snijde(re) gedaen/ refereerde(n) hen die getuyge(n) tott(er) deposicien d(air) af op dand(er) sijde gesciet/ Es gewijst bij den scepen(en) van loven(e) t(er) maniss(en) smeyers
Nagekeken door: Greet Stevens , Jos Jonckheer
Moderator: Greet Stevens
Add. 1 [links in de marge]
Taal: Nederlands
Transcriptie
2020-10-17 door Greet FobletsDie v(er)ifica(ci)[e] van des(er)/ scult steet febr(uarii)/ xxiiii sequen(ti)
Nagekeken door: Greet Stevens , Jos Jonckheer
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2016-12-06 door Jos Jonckheer