It(em) de voirs(creven) h(er) lod(ewijck) in p(rese)ncia heeft gekint en(de) gelijdt dat h(er)/ jan masschareel voirs(creven) hem volcomelijc gelost heeft van/ alsulcken lxxx goud(en) r(ijns) guld(en) lijft(ochten) staende ten live/ willems vander loe en(de) jouffr(ouwe) wilen m(ar)griete(n) roelofs zijns/ wijfs als de voirs(creven) her lod(ewijck) met diversen p(er)sone(n) voirtijts januar(ii)/ xxvi a(nn)[o] xlviii h voir den hee(re) van huerne heeft gefineert/ Scelden(de) dair om quite den voirs(creven) hee(re) van huerne den voirs(creven)/ h(er) ja(n)ne masschareel ende alle ande(re) voir de voirs(creven) lxxx goud(en)/ r(ijns) guld(en) verobligeert vand(er) selver lijfrente(n) en(de) des dair uut/ gespruyt is p(ro)mitt(ens) null(atenus) alloqui aliquo iu(r)e p(er) se vel aliu(m) sed war(andizare) erga quoscu(m)q(ue) eisd(em)