SAL7373, Akte: R°183.3-R°184.1 (416 van 786)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°183.3-R°184.1  
Act
Datum: 1480-01-22

Transcriptie

2020-06-28 door Greet Foblets
Vanden gedinge dat inde banck voir meye(r) ende scepen(en) van/
loven(e) [es] geweest tusschen he(re)n janne van dyeve(n) p(ri)este(r) als/
geleyt totten goeden jans van leeuwe oft janne va(n) ost als/
zijne(n) procur(eur) ter eender zijden en(de) den voirs(creven) ja(n)ne va(n) leeuwe/
t(er) ande(re) dair de voirscr(even) h(er) jan oft zijn p(ro)cur(eur) de goede des voirs(creven)/
jans aensprack vand(er) lossinge(n) vand(en) acht(er)stellige(n) rinte(n) va(n) drie/
jae(re)n der twee saluyte(n) tsjaers erfflijck die de voirscr(even) h(er) jan als/
principael jan van leeuwe wille(m) va(n) dyeve(n) wout(er) va(n) wese(n)beke/
en(de) everart va(n) grymde als zijn borge(n) bekinden voe(r) scepen(en)/
va(n) loeven(e) jacoppe va(n) raveschote a(n)no lxiii maii xx ende/
dewelke drie jairrinte(n) de voirs(creven) wille(m) van dyeve(n) als borge/
voirscr(even) hadde moete(n) betale(n) en(de) d(air)voe(r) voirt op hem hadde/
geprocedeert voir tgheestelijke gerichte soe v(er)re dat de/
selve h(er) jan d(air)inne vo(n)nislijck was geconda(m)pneert bove(n) dien/
nochtan dat d(air) te vo(r)en de voirscr(even) jan va(n) leeuwe de lasten/
d(er) selver ii saluyte(n) erflijck te hemw(eer)t hadden genome(n)/
hem d(air)af principael gemaect ende den selve(n) he(re)n janne/
geloeft hadde d(air)aff allessins tontheffe(n) voir tgebreck/
vande(n) welke(n) en(de) mids den reden(en) voirscr(even) hij he(m) hadde/
doen leyden tot desselfs jans goeden p(rese)nte(re)nde alle pointe(n)/
te thoene(n) Hopen(de) wair hij dat conste gedoen dat he(m) de/
voirscr(even) goede des voirscr(even) jans volge(n) soude(n) om d(air)aen te
//
v(er)halen de selve gebreken en(de) lasten die hem voe(r) des voirs(creven)/
steet toequame(n) te voirde(re) want hij ja(n)ne va(n) leeuwe ae(n)gesie(n)/
hadde als hij va(n) willem(me) te rechte betoge(n) was dat hij hem/
dat hadde come(n) hulpe(n) v(er)antw(eer)den des jan niet en hadde/
gedae(n) Dair tegen jan yerst v(er)socht declaracie en(de) specif(icaci)[e]/
vande(n) jae(re)n d(air)af hij de voirscr(even) iii jairrinte(n) eyschte op dwelck/
bij voirgaen(de) vo(n)nisse van scepen(en) hij v(er)claerde dat was/
van drie jae(re)n tussche(n) den jae(re) va(n) lxix en(de) lxxv En(de)/
d(air)entenden dede hij segge(n) onder den ande(re)n dat hij ontkinde/
he(re)n jans? v(er)met en(de) voirts dat voirmaels de voirs(creven) wille(m)/
en(de) hij in questien hadde(n) geweest voe(r) de banck te rotselair/
en(de) oick voir meye(r) ende scepen(en) va(n) loven(e) dair willem/
seyde xiiii saluyten van vii jairrinte(n) voir janne betaelt/
te hebben zeder dat die rinten te zijne(n) laste hadde(n) gestae(n)/
aende weduwe van raveschote dwelck hij tot gheender/
plaetsen en conste bij gebringen voirde(r) dan van drie jae(re)n/
en(de) de selve jan p(rese)nteerde te bewijse(n) den voirscr(even) willem(me)/
die drie jair rinten gecort te hebbe(n) aende xxvii r(inssche) g(ulden)/
die willem bekint hadde hem van biere op kernen/
gehaelt sculdich te zijne ende de selve willem d(air)aff/
vo(n)nislijck vellich bevonden was welke pointen de/
voirscr(even) jan p(rese)nteerde te bewijse(n) hopen(de) wair hij dat/
conste gedoen dat hij ende zijn goede d(er) aenspraken/
ongehouden soude(n) zijn en(de) al mocht h(er) jan hem aensocht/
hebbe(n) dat hij hem quame hulpe(n) v(er)antweerden de sake/
tegen willem(me) dat en was hem gheen noot want hij/
wael wist mids den voirscr(even) twee gedinge(n) d(air) willem/
zijn beste hadde gedaen dat de selve wille(m) niet en soude/
hebbe(n) come(n) bewijse(n) meer voir hem dan de voirs(creven) drie/
jairrinte(n) betaelt te hebbe(n) en(de) al mocht hij voirdere/
gepraemt hebbe(n) geweest oft meer betaelt hebbe(n) dat/
en conste tsijne(n) laste niet gescien want dat mocht/
zijn van rinten gevalle(n) eer hij den last van dien
//
hadde aengenome(n) op welke replike ende duplike thoen/
reprochen ende salvacien in wederzijden zijn gesciet en(de) geleyt/
dair h(er) jan zijns v(er)mets niet volcomelijck en is gecomen/
Mair jan volqua(m) zijns v(er)mets bezundert int ghene dat/
hij met rechte geduempt was willem(me) die iii jairrinten/
te voldoene Soe v(er)re dat scepen(en) uuyt(er)lijck gemae(n)t/
vo(n)nislijck hebbe(n) gewijst dat de voirscr(even) jan en(de) zijn goede/
vand(er) aensprake(n) sulle(n) zijn ongehouden cor(am) om(n)ibus scabinis/
In scampno januar(ii) xxii
Nagekeken doorGreet Stevens
ModeratorGreet Stevens
Laatste update:: 2016-11-29 door Jos Jonckheer