SAL7373, Akte: R°184.2-R°185.1 (417 van 786)
Akte R°184.2-R°185.1
Act
Datum: 1480-01-22
Transcriptie
2020-07-21 door Greet FobletsVanden gedinghe dat geweest heeft inde banc voir meye(r) ende/
scepen(en) van loeven(e) tusschen pete(re)n vanden berghe als geleyt/
nae deser stad recht van inden ja(r)e van lix tot allen den/
goeden have en(de) erve hee(re)n jans hee(re) van lonchamp en(de) hee(re)n/
jans van fournemont geheete(n) van longchamp ridde(re)n ter eender/
zijden ende lijsbette(n) tacken voir huer selven en(de) corniel(ijs) rayns/
als procur(eur) hee(re)n jans vand(en) berghe priesters als geleyt/
totte(n) goeden jans van kerckem ter ande(re) Om xxii(½) rijns/
guld(en) eens die tot sgheens behoef dair toe recht hebbende/
onlancx leden bij [vacat] darion meye(r) van marilles gesedt/
zijn opden wissel van des(er) stad voir deen helicht van/
alsulcken xxx mudd(en) corens oft xlv r(ijns) gul(den) eens d(air)inne/
de selve meye(r) voirmaels mits terminacie(n) van des(er) stad gegeve(n)/
tusschen den selven meye(r) ter eenre ende de voirs(creven) ii[te] p(ar)tie/
ter ande(re) geduemt is geweest aen de voirs(creven) ii[te] p(ar)tie ter ande(re)/
om dat hij seke(re) vruchte(n) gecome(n) vand(en) goeden van marilles/
hadden laten ontvremden ende vue(re)n uuten lande van brab(ant)/
int lant van namen oft elswaer boven dien dat hij die/
der selver ii[ter] p(ar)tie(n) uut crachte vand(en) voirs(creven) hue(re)n beleyde en(de)/
versuecke van des(er) stad brieve hadde gelevert Van/
welcken xxx mudd(en) cor(ens) oft xlv r(ijns) guld(en) eens oic de selve/
meye(r) met seke(re)n sijne(n) borgen der selv(er) ii[ter] p(ar)tie(n) dier t(er)minacie(n)/
naevolgen(de) gelofte hadde gedaen voir scepen(en) van loeven(e)/
Welcke xxii(½) r(ijns) guld(en) de voirs(creven) peter meynde dat hem/
en(de) sijnen voirs(creven) beleyde sculdich wa(r)en te volgen voir dwettich/
gebreck sijnder scepen(en) br(ieve) dair voe(r) hij geleyt was dwelc/
hij bij eede p(rese)nteerde te doen verifice(re)n den ghenen dien dat behoe(re)n/
soude niet tegenstaen(de) der voirs(creven) t(er)minacie(n) en(de) geloften oft oic
//
e(n)nig(e) vo(n)niss(en) die voirmaels gegeve(n) geschiet oft gewesen moeg(en)/ zijn ten vordele van sijnd(er) voirs(creven) wederp(ar)tien te voirde(re) want/ men niet bevinden en soude dat hij inden selve(n) vo(n)niss(en)/ t(er)minacie(n) oft geloften p(ar)tie oft geroepe(n) hadde geweest Mair/ dat meer was ruerden e(n)nige t(er)minacie(n) dat her jan vand(en)/ berghe oft de voirs(creven) lijsb(et) tege(n) eene(n)yeg(eliken) recht dair toe hebben(de)/ innestaen souden te rechte oec waren die xlv r(ijns) guld(en)/ gecome(n) vand(en) xxx mudd(en) corens dair op de voirs(creven) ontogen/ vruchte(n) der goeden van marilles wa(r)en getaxeert oic was/ de hee(re) van longchamp voirs(creven) tot wiens goeden hij geleyt/ was alt(ijt) geweest p(ro)prietar(is) ende besitte(r) der voirs(creven) goeden van/ marill(es) ende en soude men niet bevinden dat jan va(n) kerckem/ tot wiens goede sijne wed(er)p(ar)tie geleyt is d(air)af oyt possessie/ oft gebruyc hadde gehadt bij des(en) en(de) meer ande(re)n reden(en) bij/ he(m) gealligeert die hij p(rese)nteerde te bewijsen en(de) namelijc bij/ diversen vo(n)nissen van (con)tumacie(n) die hij overlanc en(de) oic onlancx/ vanden voirs(creven) goeden hadde gehadt sustineerde hij tot sijnd(er)/ voirs(creven) conclusien te come(n) Dair tegen de wed(er)p(ar)tie dede lesen/ hue(r) beleyt totten goeden svoirs(creven) van kerckem dat vele jong(er)/ van date was dan des voirs(creven) peters beleyt ende voirt de voirg(eruerde)/ vo(n)nissen en(de) t(er)minacie(n) ende insgelijcx de gelofte voirs(creven) ende/ d(air)entinde(n) dede zij segge(n) dat hue(r) die pe(n)ning(en) en(de) mits den/ voirg(eruerde) vo(n)niss(en) t(er)minacie(n) en(de) geloften sculdich wa(r)en te volgen/ te voirde(re) oic want zij p(rese)nteerde te bewijsen des voirs(creven) jans/ van kerckem possessie der voirs(creven) goed(en) en(de) oic hoe jacop van/ dongelbeert dien dese sake die peter vorderde toebehoirde/ en(de) de voirs(creven) van kerckem tande(re)n tiden ter questien hadden/ geweest inden parleme(n)te van mechlen dair de selve/ jacop hem gekint hadde de possessie vand(en) voirs(creven) goeden/ bij den welcken en(de) meer ande(re)n reden(en) bij he(m) gealligeert/ en(de) in feyte van thoene bijgeleecht zij tendeerde(n) tot/ hue(re)r voirs(creven) conclusien Sijn de voirs(creven) p(ar)tien gewijst/ tot hue(re)n thoenisse dair de voirs(creven) peter zijns vermeets/ meeste deel volquam ende de wederp(ar)tie met besundert/ in tstuc vand(en) possessien des voirs(creven) van kerckem dair hue(r)/ beleyt op sloech noch voe(r) noch nae der voirs(creven) questien/ int voirs(creven) p(ar)lement gebuert Soe verre dat uut(er)lijc/ ter manissen smeyers gewijst [is] met vo(n)nisse der scepen(en)/ van loeven(e) dat den voirs(creven) pete(re)n vanden berghe/ en(de) zijnen beleyde de pe(n)ningen dair questie af is/ volgen sullen tot behoef vander wettiger schult
//
dair voe(r) hij geleyt is soe verre hij die sal doen verifice(re)n/ bij eede vanden ghenen dient behoirt In sca(m)p(n)[o] cor(am)/ om(n)ib[(us)] scab(inis) januar(ii) xxii
//
e(n)nig(e) vo(n)niss(en) die voirmaels gegeve(n) geschiet oft gewesen moeg(en)/ zijn ten vordele van sijnd(er) voirs(creven) wederp(ar)tien te voirde(re) want/ men niet bevinden en soude dat hij inden selve(n) vo(n)niss(en)/ t(er)minacie(n) oft geloften p(ar)tie oft geroepe(n) hadde geweest Mair/ dat meer was ruerden e(n)nige t(er)minacie(n) dat her jan vand(en)/ berghe oft de voirs(creven) lijsb(et) tege(n) eene(n)yeg(eliken) recht dair toe hebben(de)/ innestaen souden te rechte oec waren die xlv r(ijns) guld(en)/ gecome(n) vand(en) xxx mudd(en) corens dair op de voirs(creven) ontogen/ vruchte(n) der goeden van marilles wa(r)en getaxeert oic was/ de hee(re) van longchamp voirs(creven) tot wiens goeden hij geleyt/ was alt(ijt) geweest p(ro)prietar(is) ende besitte(r) der voirs(creven) goeden van/ marill(es) ende en soude men niet bevinden dat jan va(n) kerckem/ tot wiens goede sijne wed(er)p(ar)tie geleyt is d(air)af oyt possessie/ oft gebruyc hadde gehadt bij des(en) en(de) meer ande(re)n reden(en) bij/ he(m) gealligeert die hij p(rese)nteerde te bewijsen en(de) namelijc bij/ diversen vo(n)nissen van (con)tumacie(n) die hij overlanc en(de) oic onlancx/ vanden voirs(creven) goeden hadde gehadt sustineerde hij tot sijnd(er)/ voirs(creven) conclusien te come(n) Dair tegen de wed(er)p(ar)tie dede lesen/ hue(r) beleyt totten goeden svoirs(creven) van kerckem dat vele jong(er)/ van date was dan des voirs(creven) peters beleyt ende voirt de voirg(eruerde)/ vo(n)nissen en(de) t(er)minacie(n) ende insgelijcx de gelofte voirs(creven) ende/ d(air)entinde(n) dede zij segge(n) dat hue(r) die pe(n)ning(en) en(de) mits den/ voirg(eruerde) vo(n)niss(en) t(er)minacie(n) en(de) geloften sculdich wa(r)en te volgen/ te voirde(re) oic want zij p(rese)nteerde te bewijsen des voirs(creven) jans/ van kerckem possessie der voirs(creven) goed(en) en(de) oic hoe jacop van/ dongelbeert dien dese sake die peter vorderde toebehoirde/ en(de) de voirs(creven) van kerckem tande(re)n tiden ter questien hadden/ geweest inden parleme(n)te van mechlen dair de selve/ jacop hem gekint hadde de possessie vand(en) voirs(creven) goeden/ bij den welcken en(de) meer ande(re)n reden(en) bij he(m) gealligeert/ en(de) in feyte van thoene bijgeleecht zij tendeerde(n) tot/ hue(re)r voirs(creven) conclusien Sijn de voirs(creven) p(ar)tien gewijst/ tot hue(re)n thoenisse dair de voirs(creven) peter zijns vermeets/ meeste deel volquam ende de wederp(ar)tie met besundert/ in tstuc vand(en) possessien des voirs(creven) van kerckem dair hue(r)/ beleyt op sloech noch voe(r) noch nae der voirs(creven) questien/ int voirs(creven) p(ar)lement gebuert Soe verre dat uut(er)lijc/ ter manissen smeyers gewijst [is] met vo(n)nisse der scepen(en)/ van loeven(e) dat den voirs(creven) pete(re)n vanden berghe/ en(de) zijnen beleyde de pe(n)ningen dair questie af is/ volgen sullen tot behoef vander wettiger schult
//
dair voe(r) hij geleyt is soe verre hij die sal doen verifice(re)n/ bij eede vanden ghenen dient behoirt In sca(m)p(n)[o] cor(am)/ om(n)ib[(us)] scab(inis) januar(ii) xxii
Nagekeken door: Greet Stevens
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2016-11-29 door Jos Jonckheer