SAL7373, Akte: R°242.3-V°242.1 (528 van 786)
Akte R°242.3-V°242.1
Act
Datum: 1480-03-04
Transcriptie
2020-11-22 door Greet FobletsVander questien geport inde banck voir meye(r) en(de) scepen(en) va(n) lov(en)/
tusschen symone h(er)mans t(er) eender en(de) ja(n)ne pynnock natuerlijck/
t(er) ande(re) Aldair de selve symon exhibeerde eene(n) scepen(en) br(ief) spreken(de)/
van vier pet(er)s lijfpen(sien) ten live va(n) hem en(de) ka(tlij)[ne(n)] meys zijnder/
huysvrouwe(n) en(de) tot des lanxstleven(de) live van hen beyden bekint/
in voirleden(en) tijden bij anthonise meys Sustine(re)nde alsoe dat/
hem dacht(er)stel vander selver lijfrinte(n) alsoe lange die niet
//
afgeleecht en werde volgen soude vande(n) pe(n)ni(n)gen gecome(n) va(n)/ anthonijs meys goeden staende onder arnden hanckairt totter/ stadt behoeff en(de) ande(re)n tot wiens goeden de selve symoen in/ voirleden(en) tijden hem hadde doen leyde(n) uuyt crachte vand(en) voirs(creven)/ scepen(en) br(ief) van vier pet(er)s die noch in esse was en(de) als oude(re)/ geleyt Dair tegen joh(ann)es py(n)nock als jong(ere) geleyt oick totte(n)/ goeden des voirs(creven) anth(onijs) voir zijn wettich gebreck sustine(re)nde de (contra)rie/ hoepte en(de) meynde dat de selve symoen niet meer en soude v(er)halen/ vand(en) acht(er)stelle dan alleene tghene dat v(er)schene(n) mocht zij(n) voir/ dbeleyt bijden selve(n) symone gedae(n) totte(n) goeden des voirs(creven) anth(onijs)/ hem des gedragen(de) totten rechte D(air)op de scepen(en) gemae(n)t zijnde/ hebbe(n) gewese(n) voir een vo(n)nisse dat de voirs(creven) symoen v(er)hale(n) sal zijne(n)/ pacht en(de) trecken den selve(n) totter tijt toe dat hij van zijne(n) p(ri)ncipale(n)/ sal zijn voldae(n) In scampno m(ar)cii quarta
//
afgeleecht en werde volgen soude vande(n) pe(n)ni(n)gen gecome(n) va(n)/ anthonijs meys goeden staende onder arnden hanckairt totter/ stadt behoeff en(de) ande(re)n tot wiens goeden de selve symoen in/ voirleden(en) tijden hem hadde doen leyde(n) uuyt crachte vand(en) voirs(creven)/ scepen(en) br(ief) van vier pet(er)s die noch in esse was en(de) als oude(re)/ geleyt Dair tegen joh(ann)es py(n)nock als jong(ere) geleyt oick totte(n)/ goeden des voirs(creven) anth(onijs) voir zijn wettich gebreck sustine(re)nde de (contra)rie/ hoepte en(de) meynde dat de selve symoen niet meer en soude v(er)halen/ vand(en) acht(er)stelle dan alleene tghene dat v(er)schene(n) mocht zij(n) voir/ dbeleyt bijden selve(n) symone gedae(n) totte(n) goeden des voirs(creven) anth(onijs)/ hem des gedragen(de) totten rechte D(air)op de scepen(en) gemae(n)t zijnde/ hebbe(n) gewese(n) voir een vo(n)nisse dat de voirs(creven) symoen v(er)hale(n) sal zijne(n)/ pacht en(de) trecken den selve(n) totter tijt toe dat hij van zijne(n) p(ri)ncipale(n)/ sal zijn voldae(n) In scampno m(ar)cii quarta
Nagekeken door: Greet Stevens
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2016-12-06 door Jos Jonckheer