Allen (et)c(etera) doen cond dat cornielijs vand(er) hellen s(in)[t] pet(er)s man/ heeft geconst(itueert) gesedt volcome(n) macht procu(ra)cie en(de) auct(oriteyt) geg(even)/ augustijne ympens willem(me) van leefdale en(de) ja(n)ne van ost/ aut Alle ende yeg(ewelke) zijn saken questien en(de) gescille(n) die hij/ alsnu uutstaen(de) heeft oft namaels hebben sal moege(n) Alle/ zijn jaerguld(en) sculd(en) opcomi(n)g(en) en(de) vervalle(n) goede ber(uerlike) en(de) b onber(uerlike)/ Te verware(n) te mane(n) teyssche(n) op te bue(re)n en(de) te ontf(angen) (et)c(etera) in/ mel(iori) for(ma) p(ro)mitt(ens) rat(um) salvo iusto calculo cor(am) cav(er)son burg(imagistro)/ opp(endorp) moelen scab(inis) m(ar)cii xvi