SAL7373, Akte: R°95.2-R°96.1 (236 van 786)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°95.2-R°96.1  
Act
Datum: 1479-10-27

Transcriptie

2019-06-16 door Greet Foblets
It(em) meester jan van duysborch sone wilen jacops renu(n)c(ians)/
in p(rese)ncia heeft genomen ende bekint dat hij genomen/
heeft van m(ijn) vrouwen [en(de) co(n)vente] des godshuys vand(er) banc bij co(n)sente/
vand(en) mo(m)bo(r)en desselfs de goede hier nae bescreven houdende/
omtrint neghen en(de) een half boende(re)n en(de) xxv roede(n) lants
//
geleg(en) inde p(ro)ch(ie) van leefdale alsoe als de voirs(creven) me(ester) jan/
voirtijts en(de) henr(ic) mette(n) ghelde tot her toe gehoude(n) hebben/
Te houden te hebben en(de) te wynne(n) van halfmerte naestcomen(de)/
eene(n) t(er)mijn van thien jae(re)n lang deen nae dande(r) sonder/
middel vervolgen(de) Elcx jaers d(air)enbinne(n) om en(de) voe(r) acht/
mudd(en) ende twee halste(re)n rocx en(de) een halster erwete(n) oft/
tarwe voir de erwete(n) elcx grains goet ende payabel cum/
va(nn)[o] mate en(de) pacht van loeven(en) alle ja(r)e sint andries(mis)s[e]/
ap(oste)ls te betalen en(de) ter banc oft te loeven(en) in des godshuys/
herberghe op den solde(r) te leveren dairt m(ijn) vrouwen gelieve(n)/
sal des sal meest(er) jan oft zijn wynne den montcost hebbe(n)/
quol(ibet) ass(ecutu)[m] It(em) is vorweerde dat de voirs(creven) meester jan/
jaerlicx betalen sal te gewoenliken tide s(in)[te] remeys bede te/
leefdale in afslage vand(en) voirs(creven) pachte alsoe in tijts dat m(ijn)/
vrouwen noch den godshuyse dair bij gheene schade en/
geschiede want oft dair scade bij geschiede soe soude henric [me(ester) jan]/
die sculdich sijn ende moeten dragen It(em) is vorweerde dat/
de voirs(creven) meester jan de voirs(creven) landen houden wynnen en(de) werve(n)/
sal wel ende loflijc gelijc reeng(enoten) boven ende beneden ende/
die binnen den voirs(creven) t(er)mijne wel ende loflijc gelijc reeng(enoten)/
bove(n) ende beneden ende die binnen den voirs(creven) t(er)mijne wel/
ende loflijc twee werve(n) overmesten ende binnen den lesten/
drie jaren en sal hij die niet moegen hoervruchte(n) Mair/
sal die laten te zijnen afscheyden gelijc hij die ae(n)veerde/
te zijne(n) aencome(n) Te weten(e) ierst ix dach(mael) lants geleg(en)/
opt kerssele(re)nvelt tusschen de goede sgodshuys van hafflige(m)/
op deen zijde en(de) de goede des voirs(creven) godshuys vand(er) banc/
op dande(re) besaeyt met rogghe It(em) vie(r) boende(re)n lants stortte/
eens o(m)me gedaen gelegen opten blanckaert boven blanckaertsbloc/
tusschen de goede der hee(re)n van hafflighem op deene de/
goede henr(ix) metten gelde ende der kinde(re)n pipenpoy op/
dande(re) strecken(de) tot opde vuersche heerstrate It(em) een half/
boender lants storten eens o(m)me gedaen achter de wyeghe/
tusschen de goede der kinde(re)n pipenpoy in beyden zijden It(em)/
noch vi dach(mael) lants stortten eens o(m)me gedaen gelegen/
opt boschvelt tusschen de goede der hee(re)n van hafflighem/
op deen zijde ende de goede des voirs(creven) godshuys vand(er) banck/
op dande(re) It(em) vijf vierdel lants braken geheel gelegen/
op douwe velt geheeten den bieliepoel tusschen de goede/
van hafflighem op deene ende de goede der sielmessen van
//
leefdale op dande(re) It(em) een dach(mael) lants braken geheel geleg(en)/
opten moelenwech tusschen willem pols lant in beyden zijden/
It(em) noch een block lants houden(de) omtrint drie dach(mael) geheeten/
den blanckaert tusschen de goede der hee(re)n van hafflighem/
op deene en(de) de goede des voirs(creven) meester jans op dande(re)/
en(de) dat is nu driesch En(de) alle dese vorweerden condicie(n)/
ende geloften voirs(creven) heeft de voirs(creven) meester jan renu(n)c(ians) gelooft/
Inde est fideiuss(or) eius t(am)q(uam) principal(is) debitor joha(n)nes de/
beert (com)mor(ans) supra biest cor(am) berct moelen oct(obris) xxvii
Nagekeken doorGreet Stevens
ModeratorGreet Stevens
Laatste update:: 2016-11-22 door Jos Jonckheer