Item peter van schore als beclaecht voire een so(m)me va(n) pe(n)ni(n)g(en)/ gedraghende hondert crone(n) bij janne van leeuwe en(de)/ oick van allet ghene des hij tot hem te segge(n) mocht/ hebbe(n) Heeft op heden versocht inde banck voir meye(r)/ ende scepen(en) van loven(e) wae(re)r de voirs(creven) jan va(n) leeuwe/ niet aen en sprake dat hij ongehoude(n) soude zij(n) vander/ clachte(n) Ald(air) de selve jan niet en comp(ar)eerde Ende alsoe/ de scepen(en) gemaent zijnde hebbe(n) gewese(n) wair dat jan va(n)/ leeuwe niet en quame te(n) opstane vand(en) meye(r) en(de) scepen(en)/ dat de voirs(creven) pet(er) d(er) clachte(n) ongehoud(en) soude zijn febr(uarii) iii