SAL7373, Akte: V°255.3-R°256.1 (562 van 786)
Akte V°255.3-R°256.1
Act
Datum: 1480-03-14
Transcriptie
2021-01-14 door Greet FobletsAllen (et)c(etera) doen cond dat ja(n)nes vand(er) leeps sone wile(n) arnts/
heeft getra(n)sporteert en(de) ov(er)gegeve(n) en(de) met des(en) transporteert/
en(de) gheeft over ja(n)ne mo(m)marts sone wile(n) jacops die/
hij hadde van marien vand(er) leeps dochter als zij leefde/
des voirs(creven) ja(n)nes ende cornielijse de westerlinc als man/
en(de) mo(m)boir katlijne(n) mo(m)maerts suster des voirs(creven) jans/
voir hen en(de) den wettigen kinde(re)n jans wilen sp(er)mage/
die hij hadde van katlijne(n) vand(er) leeps oick dochter doen/
zij leefde des voirs(creven) ja(n)nes ende hue(re)n erfg(enamen) en(de) nacomeling(en)/
vijf guld(en) pe(n)ning(en) geheete(n) ph(ilip)s rijders der mu(n)ten sh(er)tog(en)/
van bourg(oignen) en(de) van brab(ant) voir den xii[ten] dach van meye int/
jaer xiiii[c] li [gemu(n)t] d(air) af de lxvii(½) sculdich zijn te maken een/
troyssche marck oft de weerde dair af van sesse gelike(n) rijd(er)s/
dair af den sesten afgeleet en(de) gequeten is jaerliker en(de) erfliker
//
rinten opte(n) xii[te(n)] dach va(n) meye te betalen(e) die hij hadde en(de)/ houden(de) was met brieve(n) ond(er) den segel d(er) scepen(en) van uccle/ ov(er)bracht bij laten des cloesters van ouderghem vand(er) daet xiiii[c]/ li opten xii[te(n)] dach van meye Aen en(de) op eene hofstad mette(n)/ huysen ende ca(m)men d(air) op staen(de) ende hue(re)n toebehoirte(n) geleg(en)/ touderghem inden savel tusschen de goede katlijne(n) sprincen/ en(de) de goede jans der moyen Geloven(de) de voirs(creven) ja(n)nes den/ voirs(creven) p(er)sone(n) inde voirs(creven) rinte en(de) [in] allet recht p(ro)prieteyt en(de)/ actie die hij e(n)nichssins hebben mach inde selve te goeden/ en(de) te vestige(n) voir hoff en(de) hee(re) d(air) af men die houden(de) is tot/ hue(re)n coste en(de) laste tallen tiden als hij des van hen vermaent/ sal wesen cor(am) cav(er)son burg(imagistro) opp(endorp) duffle scab(inis) m(ar)cii xiiii
//
rinten opte(n) xii[te(n)] dach va(n) meye te betalen(e) die hij hadde en(de)/ houden(de) was met brieve(n) ond(er) den segel d(er) scepen(en) van uccle/ ov(er)bracht bij laten des cloesters van ouderghem vand(er) daet xiiii[c]/ li opten xii[te(n)] dach van meye Aen en(de) op eene hofstad mette(n)/ huysen ende ca(m)men d(air) op staen(de) ende hue(re)n toebehoirte(n) geleg(en)/ touderghem inden savel tusschen de goede katlijne(n) sprincen/ en(de) de goede jans der moyen Geloven(de) de voirs(creven) ja(n)nes den/ voirs(creven) p(er)sone(n) inde voirs(creven) rinte en(de) [in] allet recht p(ro)prieteyt en(de)/ actie die hij e(n)nichssins hebben mach inde selve te goeden/ en(de) te vestige(n) voir hoff en(de) hee(re) d(air) af men die houden(de) is tot/ hue(re)n coste en(de) laste tallen tiden als hij des van hen vermaent/ sal wesen cor(am) cav(er)son burg(imagistro) opp(endorp) duffle scab(inis) m(ar)cii xiiii
Nagekeken door: Greet Stevens
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2016-12-12 door Jos Jonckheer