Den dach van rechte op heden dienen(de) tusschen ph(ilips)e de roux/ ter eender en(de) jan lijse ter ande(re) heeft de voirs(creven) ph(ilip)s uutgestelt/ mits siecten d(air) de vors(creven) jan lise mede beva(n)gen es tot van heden/ over een maent naestcomen(de) om alsdan te dienen gelijc dien/ op heden gedient soude hebben cor(am) scab(inis) in sca(m)pno octobr(is) s(e)c(un)da