SAL7376, Akte: R°159.4 (321 van 754)
Akte R°159.4
Act
Datum: 1482-12-07
Transcriptie
2021-02-05 door Marie-Bernadette DesmedtIt(em) lodewijck uuter helicht heeft gelooft mathijse de vos/
inden name en(de) tot behoef va(n) pete(re)n de vos zijne(n) sone/
te betalen(e) tghene des hij he(m) sculdich mach zijn van/
zijnder hue(re)n en(de) vanden dienste die hij den selven lodewijke/
gedaen heeft en(de) dat nae gelande vanden tijde der selver/
hue(re)n voirts es oick gecleert bijden borg(er)meester en(de) e(n)nige(n)/
vanden raide dat de selve lodewijck den selven pete(re)n sal/
laten volghen den levereye tabbart den welken hij hem/
gegeve(n) hadde omtrint s(in)[t] jansmisse in co(n)silio dec(embris) vii
Nagekeken door: Jos Jonckheer
Moderator: Jos Jonckheer
Laatste update:: 2016-11-15 door Xavier Delacourt