It(em) es den voirs(creven) brief bekint te dier meyni(n)gen want/ de voirs(creven) jan vanden hove tegen den voirs(creven) jacoppe voirmaels/ gecocht en(de) gecregen heeft zeke(re) erflike goede en(de) erfrinten/ onder arschot wespelair werchte(r) haecht oft elswair gelegen/ d(air)af vanden so(m)migen hij de guedi(n)ge en(de) vestich(eit) geloften van/ genoechdoen(e) en(de) waranderscape vanden selven jacoppe o(n)tfange(n)/ heeft en(de) vanden so(m)migen [noch] niet vand(en) welken d(air)af dat alnoch niet/ geschiet en es de selve jacop dat sal doen en(de) gehouden zijn te/ doen(e) En(de) de voirs(creven) jan hem verducht oft e(n)nige der selver
//
gecochter goede oft rinten verbonden mochten zijn aen der/ weerdy(n)nen des voirs(creven) jacops oft hue(re)n vrienden inder huweliker/ vorweerden der selver en(de) dat hij alsoe noch gheen behoirlike vestich(eit)/ den rechte genoech zijnde d(air)af en heeft noch en sal co(n)nen gecrigen/ Soe heeft de voirs(creven) jacop geco(n)senteert dat hem de selve jan/ terstont metten bekynne voirs(creven) sal moegen doen leyden tot allen/ den goeden have en(de) erve svoirs(creven) jacops om tallen tijden alst te doen(e)/ sal moegen zijn en(de) bevo(n)den wordden metten selve(n) beleyde alle/ de selve gebreken die hij aen de selve coepen guedi(n)gen en(de)/ vestich(eit) geloften wairscape en(de) genoechdoen(e) bevi(n)den mochte/ aen de ande(re) jacops goede have en(de) erven inden huwelijc niet/ verbonden zijnde en(de) ande(re) te moegen v(er)reycken en(de) verhalen met/ allen costen va(n) rechte en(de) ande(re) hoedanich die zijn die jan oft zijn/ erfgenamen d(air)o(m)me lijden moesten cor(am) eisd(em)