It(em) daneel van haller sone wijlen jans in p(rese)ntia heeft uutgegeven/ ende bekint uutgegeven te hebbene voir hem en(de) zijne(n) nacomelingen/ m(ar)grieten van overbroeck dochter wijle(n) qui(n)tens hue(re)n erven ende/ nacomelingen een huys ende hof met zijnen toebehoirten gelege(n) in/ sinte qui(n)tens strate tusschen des voirs(creven) daneels van haller goede ter/ eend(er) ende de goede lodewijcx van triecht ter ande(r) zijden strecken(de)/ acht(er)weert totten goeden der tafele(n) des heylige(n)gheest van sinte/ qui(n)tens voirs(creven) erffelijck te houden(e) ende te besitten(e) van [op] xii/ s(tuvers) payments in div(er)sen oude(n) chijse ten behoirlike tijde te betalen(e)/ ende voirtane op xxviii stuvers te iii pl(a)c(cen) den stuv(er) erffeliker/ rinten alle jae(re) te kersmesse vallen(de) ende den voirs(creven) daneele
//
te betalen(e) ende zijne(n) erven ende nacomelingen tot eeuwigen/ dagen Et sub hiis sat(isfacere) et war(andizare) met sulcker condicien dat/ de voirs(creven) m(ar)griete de voirs(creven) rinte van xxviii stuv(er)s sall moegen/ lossen ende afquijten soe wa(n)neer dat huer believe(n) zall elken/ pe(n)ninck dairaff met xviii geliker d(enieren) inder weerden voirs(creven) ende/ met vollen rinten It(em) es erfvorweerde tusschen de voirs(creven) partien/ dat zij sculdich zullen zijn tot eeuwigen dagen te geliken/ coste tonderhouden(e) de gevel want mett(er) scouwen d(air)aen staende/ tusschen huer(er) beyden erve van onder tot boven in sulcke(n) state/ reparacien ende wesen(de) gelijc de selve gevel want metter/ scouwen nu staende zijn es oic bevordert tusschen de selve/ partien dat de voirs(creven) m(ar)griete hue(re)n hoff hebben sall beneden/ inde breyde vander gevel want tot aen de goede des voirs(creven)/ lodewijcx van triecht ende boven te weten(e) aen de goede/ des heylichsgheest van sinte qui(n)tens voirs(creven) inde selve breyde/ van aen de goede des voirs(creven) daneels tot aen de goede desselfs/ lodewijcx lynie recht cor(am) vos vynck febr(uarii) decima