SAL7383, Akte: R°193.1-R°194.1 (303 van 716)
Akte R°193.1-R°194.1
Act
Datum: 1489-12-31
Transcriptie
2021-09-25 door Walter De SmetAldair voe(r) den raide vand(er) stadt comen zijn joes/
de lange als momboir yden sijns wijfs wettighe/
docht(er) was melchiors wijlen van wilde(re) die hij/
hadde van jouffr(ouwen) barbele(n) wijlen hofmans zijne(n)/
wive ende anthonine weduwe melchiors wijle(n)/
van wilde(re) inden name van roelande van/
wilde(re) hue(re)n zone die zij heeft behoude(n) vande(n)/
selve(n) melchior en(de) oick als inde(n) name van anth(onijs)/
caelmont wettich kindt henr(ix) wijlen caelmont/
die hij hadde van katlijne(n) wijlen van wilde(re)/
zijne(n) wive wettige zust(er) was d(er) voirs(creven) yde/
wijf des voirs(creven) joes en(de) oick van wijlen den/
voirs(creven) melchior t(er) eend(er) en(de) heer jan calatijn oud(er)/
prochiaen van sinte pet(er)s te loven(e) t(er) ande(re) heeft/
de yerste p(ar)tie voirs(creven) opgedaen hoe de voirs(creven)/
jouffr(ouwe) barbele wijlen melchior hue(r) brued(er) en(de)/
katheline hue(r) zust(er) alle drie wae(re)n wettige/
kijnde(re)n d(er) voirs(creven) wijlen jouffr(ouwen) barbelen hofmans/
vande(n) voirbedde te weten(e) van hue(re)n yerste(n) man/
wijlen geheete(n) melchiors van wilde(re) d(air)van zeke(re)/
div(er)sche goede van have en(de) vliege(n)de erve/
wae(re)n gebleve(n) D(air)uuyt de selve hue(r) vader/
voe(r) gestorve(n) was en(de) de voirs(creven) jouffr(ouwe) barbele/
hofmans hue(r) moeder als tochtersse e(m)mer soe verre/
dat den vliege(n)de erve aencleeft was blive(n) sitten(de)/
tot dat zij herhoudde met symoene wijlen colay/
hue(re)n naeman die deser kijnde(re)n stiefvad(er) was/
en(de) hoe de selve stiefvad(er) voe(r) der selv(er) jouffr(ouwen)/
barbelen zond(er) wettige oer van huer te behoude(n)/
was aflivich wordden alsoe dat de haeflijcke/
goide opder selv(er) jouffr(ouwen) barbele(n) wae(re)n bleve(n)/
en(de) de vliege(n)de erve was bleve(n) vererft ophe(m)/
ten tijde vand(en) afflivicheit huers vaders
//
nae den lantrechte en(de) aldus was he(m) als den/ naisten oer ende erfgename(n) nae den lantrechte/ comen en(de) verstorve(n) alle vliege(n)de erve voirs(creven)/ en(de) insgelijcx de haeflijcke goeden nae d(er) voirs(creven)/ jouffr(ouwen) barbele(n) hue(r) moeder doot gebleve(n) Bege(re)nde/ d(air)o(m)me den voirs(creven) hee(re)n ja(n)ne guetlijck ond(er)wese(n)/ te wordde(n) dat hij zijn hande(n) d(air)aff lichte(n)/ woude en(de) he(m) lantrecht laten volge(n) D(air)tegen/ de voirs(creven) h(er) jan exhibeerde twee instrume(n)ten/ deen gemaect bijden voirs(creven) wijlen symoene/ en(de) dande(re) bijder voirs(creven) jouffr(ouwen) barbele(n) zijne(n)/ wive seggen(de) deselve h(er) jan dat hij executoer/ was in dit stuck en(de) gelast dat ter execucie(n)/ te stellen ende want d(air)inne wae(re)n d(air)afe/
legaten en(de) ordina(n)cien die de gehuyssche(n) ind(en)/
selve(n) hue(re)n testame(n)te begeert hadden en(de) hij/
sculdich was te doen(e) comen tot effecte hoe wel/
he(m) dochte dat tgoet dat den erfgename(n) voirs(creven)/
d(air)bij v(er)maict was gevuechlijcker mits der ermoede(n)/
d(er) selv(er) erfgename(n) toegevuecht soud(en) wordde(n)/
dan afgenomen nyet te min costijt e(n)nichss(ins)/
verantwerde(n) tegen de legatarisse hij wair/
die ghene die den erfgename(n) gonstich/
wae(r) en(de) liever hulpen soude dan letten en(de)/
de testame(n)te hoerde(n) voe(r) den officiael van/
ludicke maer want hij suppoest was soe/
soude men dat h(ier) voe(r) den rechte wel beslichte(n)/
D(air) hij altijt ten vordel vanden erfgename(n)/
dbeste doen woude met meer reden(en)/
in alle zijden opgedaen altijt tende(re)nde/
de yerste p(ar)tien te comen naevolgen(de) den lantrechte/
inde possessie en(de) gebruycke vande(n) geheele(n)/
goede(n) en(de) den legatar(isse) oft ande(re)n die testame(n)te
//
sustine(re)n woude d(air)op te antwerden(e) op de weerde/ oft onweerde van dien ter plaetsen d(air) en(de) alsoe/ dat behoerde Es geappointeert en(de) uuytgesprok(en)/ dat de selve erfgename(n) come(n) sullen navolgen(de)/ den lantrecht in possessie en(de) gebruyck(en) vand(en)/ van de(n) voirs(creven) geheelen goeden ond(er) behoirlijc/ inve(n)tar(is) d(air)af te verantwerden(e) en(de) op weerde/ oft onweerde vande(n) testame(n)te te antwerde(n)/ en(de) rechts te plege(n) als zij d(air)toe gedaicht wordde(n)/ ter plaetsen d(air) dat behoert het zij voe(r) den officiael/ oft voe(r) den rectoer En(de) de voirs(creven) h(er) jan heeft/ aengenome(n) te spreken met zijne(n) brued(er)s executoers/ oft zij ae(n)neme(n) wille(n) en(de) he(m) submitte(re)n den gerichte/ alh(ier) op tstuck vand(en) weerden oft onweerden/ vanden testame(n)te In cons(ili)[o] op(idi) dece(m)br(is) ultima
//
nae den lantrechte en(de) aldus was he(m) als den/ naisten oer ende erfgename(n) nae den lantrechte/ comen en(de) verstorve(n) alle vliege(n)de erve voirs(creven)/ en(de) insgelijcx de haeflijcke goeden nae d(er) voirs(creven)/ jouffr(ouwen) barbele(n) hue(r) moeder doot gebleve(n) Bege(re)nde/ d(air)o(m)me den voirs(creven) hee(re)n ja(n)ne guetlijck ond(er)wese(n)/ te wordde(n) dat hij zijn hande(n) d(air)aff lichte(n)/ woude en(de) he(m) lantrecht laten volge(n) D(air)tegen/ de voirs(creven) h(er) jan exhibeerde twee instrume(n)ten/ deen gemaect bijden voirs(creven) wijlen symoene/ en(de) dande(re) bijder voirs(creven) jouffr(ouwen) barbele(n) zijne(n)/ wive seggen(de) deselve h(er) jan dat hij executoer/ was in dit stuck en(de) gelast dat ter execucie(n)/ te stellen ende want d(air)inne wae(re)n d(air)af
//
sustine(re)n woude d(air)op te antwerden(e) op de weerde/ oft onweerde van dien ter plaetsen d(air) en(de) alsoe/ dat behoerde Es geappointeert en(de) uuytgesprok(en)/ dat de selve erfgename(n) come(n) sullen navolgen(de)/ den lantrecht in possessie en(de) gebruyck(en) vand(en)/ van de(n) voirs(creven) geheelen goeden ond(er) behoirlijc/ inve(n)tar(is) d(air)af te verantwerden(e) en(de) op weerde/ oft onweerde vande(n) testame(n)te te antwerde(n)/ en(de) rechts te plege(n) als zij d(air)toe gedaicht wordde(n)/ ter plaetsen d(air) dat behoert het zij voe(r) den officiael/ oft voe(r) den rectoer En(de) de voirs(creven) h(er) jan heeft/ aengenome(n) te spreken met zijne(n) brued(er)s executoers/ oft zij ae(n)neme(n) wille(n) en(de) he(m) submitte(re)n den gerichte/ alh(ier) op tstuck vand(en) weerden oft onweerden/ vanden testame(n)te In cons(ili)[o] op(idi) dece(m)br(is) ultima
Nagekeken door: Jan Boncquet
Moderator: Jan Boncquet
Laatste update:: 2017-01-11 door Xavier Delacourt