Item her machiel absoloens ridde(r) arnt van hove/ nu tertijt borg(er)meeste(re)n der stadt van loven(e) goirdt/ h(er)meys jan de wairsege(re) (christ)iaen de nausnyde(re)/ henrick oeghe arnt scrijne jan vand(er) donct anthoenis/ zedele(re) jan van coelen joh(ann)es van cav(er)soen adam/ van caversoen ende dierick van langrode alle/ ingeseten(en) poirte(re)n der stadt van loven(e) hebbe(n) geloeft/ inden name en(de) van wegen der selv(er) stadt eerrarde/ scoutheets van keyserberch de so(m)me van derthien/ hondert tsestich gulden(en) te twintich stuv(er)s tstuck/ mu(n)ten nu ter tijt loepende te betalen(e) te kersmesse/ naistcomen(de) als v(er)reycte schout Opde conditien/ navolgende te weten(e) op ende in alsoe verre en(de)/ and(er)s niet deselve errardt vollevert der selv(er)/ stadt van loven(e) tusschen dit en(de) sinxen(en) naistcomen(de)/ alsulken twintich voede(re)n schoens elseters als/ zeke(re) coopluden der selver stadt van loven(e) te weten(e)/ adam van caversoen voirs(creven) ende ande(re) tott(er) selv(er)/ stadt behoeff tegen hem gecocht hebben te weten(e)/ goet goet vanden drie berghen inde selve/ come(n)scap genoemt Dwelck deselve errardt/ oick geloeft heeft ende toegeseeght te doene/ sonder fraude ende argelist opte pene van/ tweehondert gouden(en) gulden(en) tot behoeff der/ selv(er) stadt bij alsoe hij deselve leveringe bi(n)nen/ den voirs(creven) tijde van sinxen(en) naistcomen(de) niet/ en dede ten wa(r)e bij gods gewalde en(de) heren/ noot In welke(n) gevalle hij vand(en) penen ongehoud(en)/ soude wesen ende de voirs(creven) p(er)soene(n) inden/ name vand(er) stadt vand(er) voirs(creven) geloefd(er) schult/ ind(er) maten dese come(n)scap gebuert es Es oick/ vorweerde want de voirs(creven) errardt de voirs(creven)/ pene der stadt alsnu verleeght heeft van/ tweehondert gulden(en) dat hem die bijd(er) stadt/ wed(er)gekeert sulle(n) wesen inde(n) gevalle als vo(r)e/ hij niet en conste geleve(re)n mits den reden(en) voirs(creven)/ cor(am) duffle pynnock februarii xviii