SAL7384, Akte: V°456.2-R°457.1 (824 van 1043)
Akte V°456.2-R°457.1
Act
Datum: 1491-04-20
Transcriptie
2020-09-27 door fernand BERTRANDItem al eest dat de voirs(creven) acht rinssche gulden(en)/
lijfpen(sien) alleene staen ende gesedt sijn ten live d(er)/
voirs(creven) lijsbette(n) d(er) wed(uwen) Soe es nochtan tussche(n)/
hue(r) ende den voirs(creven) pete(re)n ond(er)sproken alsoe v(er)re/
alse deselve lijsbeth in hue(re)n testame(n)te en(de) uuyt(er)ste(n)/
wille sond(er) wed(er)roepen dat soe ordineert ende/
d(air)bij blijft dat de twee vand(en) selve(n) acht rinsguld(en)/
lijfpen(sien) alleene t(er) selv(er) lijsbette(n) live staen(de) oick blive(n)/
sulle(n) ten live van mag(rie)ten boens hue(re)r nichten
//
op dat sij d(er) selv(er) lijsbette(n) ov(er)leefde en(de) huer alsdan/ deselve twee rinsgulden(en) vand(en) acht rinsgulden(en)/ voirs(creven) huer leefdaige lanck te heffen gelijck vo(r)e geont/ en(de) gelaten sal hebben dat in dien gevalle en(de) and(er)s/ nyet deselve peet(er) gehoud(en) sal sijn d(er) selv(er) magriete(n)/ huer leefdaige lanck nad(er) voirs(creven) lijsbette(n) doot oft/ sij huer ov(er)leeft deselve twee rinsgulden(en) va(n)d(en) achte(n)/ voirs(creven) xx daige van april jairlicx te betalen(e) quol(ibet)/ ass(ecu)[tu(m)] It(em) al eest dat den voirs(creven) hollansguld(en) erffelijck/ int geheele mede int wairscap begrepen staet soe/ heeft nochtan deselve lijsbeth gekindt dat de/ voirs(creven) peet(er) hue(r) deen hellicht van dien erflijck afgeq(uij)t/ ende d(air)af v(er)nuecht heeft mette(n) acht(er)stelle van dien/ alsoe dat de(n) selve(n) peete(re)n dien aen sijn portie va(n)d(en)/ voirs(creven) co(m)me(re)n d(air) zij die goede op gewarandeert heeft/ afslach jairlicx sal doen en(de) gebue(re)n en(de) dat sijn/ voirs(creven) portien en(de) gedeelte(n) vand(en) goed(en) voirs(creven) d(air)aff/ jairlicx en(de) erflijck verlicht en(de) verdragen sulle(n) sijn/ cor(am) eisdem
//
op dat sij d(er) selv(er) lijsbette(n) ov(er)leefde en(de) huer alsdan/ deselve twee rinsgulden(en) vand(en) acht rinsgulden(en)/ voirs(creven) huer leefdaige lanck te heffen gelijck vo(r)e geont/ en(de) gelaten sal hebben dat in dien gevalle en(de) and(er)s/ nyet deselve peet(er) gehoud(en) sal sijn d(er) selv(er) magriete(n)/ huer leefdaige lanck nad(er) voirs(creven) lijsbette(n) doot oft/ sij huer ov(er)leeft deselve twee rinsgulden(en) va(n)d(en) achte(n)/ voirs(creven) xx daige van april jairlicx te betalen(e) quol(ibet)/ ass(ecu)[tu(m)] It(em) al eest dat den voirs(creven) hollansguld(en) erffelijck/ int geheele mede int wairscap begrepen staet soe/ heeft nochtan deselve lijsbeth gekindt dat de/ voirs(creven) peet(er) hue(r) deen hellicht van dien erflijck afgeq(uij)t/ ende d(air)af v(er)nuecht heeft mette(n) acht(er)stelle van dien/ alsoe dat de(n) selve(n) peete(re)n dien aen sijn portie va(n)d(en)/ voirs(creven) co(m)me(re)n d(air) zij die goede op gewarandeert heeft/ afslach jairlicx sal doen en(de) gebue(re)n en(de) dat sijn/ voirs(creven) portien en(de) gedeelte(n) vand(en) goed(en) voirs(creven) d(air)aff/ jairlicx en(de) erflijck verlicht en(de) verdragen sulle(n) sijn/ cor(am) eisdem
Nagekeken door: Greet Stevens , Jos Jonckheer
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2014-09-04 door Dieter Peeters