Want peter bohon als geleydt nae des(er) stadt recht voir/ zijn wettich gebreck uuyt cracht van scepen(en) brieve(n) van/ loeven(en) tot allen den goeden beyde have ende erve vrouwe/ marie(n) van broensberghe weduwe hee(re)n jans del mailaise/ hee(r) van dongelb(er)ghe en(de) jans del maiaise zone der voirs(creven)/ gehuyssche(n) zoe wair die belege(n) zijn hem oft ja(n)ne vand(en)/ bossche des(er) stadt bode inde(n) name des voirs(creven) pet(er)s met br(ieven)/ van des(er) stadt gescreve(n) aen den meye(r) van dongelb(er)ghe/ oft zijne(n) stadhoude(r) alle de selve goede behoirlijck heeft/ doen leve(re)n ende den voirs(creven) p(er)sone(n) en(de) alle(n) ande(re)n hande(n)/ dair aen hebben(de) dach van rechte doen bescheide(n) te/ comp(ar)e(re)n inde banck voe(r) meye(r) ende scepen(en) van loeven(en)/ zoe verre zij hen tege(n) de selve leveri(n)ge hadde(n) wille(n)/ oppone(re)n aldair zij niet en comp(ar)eerde(n) noch procur(eur) van/ hue(re)nt wege(n) op hede(n) als ten verstreken(en) daige den voirs(creven)/ geleidde(n) comp(ar)e(re)nde ende trecht voir versueken(de)/ Soe hebben de scepen(en) van loeven(en) ter manisse(n) smeyers/ nae dat hen bij cleernisse(n) des voirs(creven) bode(n) behoirlijck hadde/ gebleken de voirs(creven) execucie geschiet te zijne gewese(n)/ hebben voir een vo(n)nisse soe verre de wed(er)p(ar)tie/ vande(n) geleidde(n) niet en compareerde ten opstane van/ meye(r) ende scepen(en) datme(n) den selve(n) geleidde(n) vande(n)/ voirs(creven) goeden houde(n) soude inde macht van zijne(n) scepen(en)
//
brieven van loeven(en) alsoe verre alst noch voe(r) scepen(en) come(n) es/ Behalve(n) ende op alsulcken vuege dat de voirs(creven) pet(er) bohon/ geconsenteert heeft joncke(re)n gerarde van holloingue als/ mo(m)boir jouffrouwe josijne(n) van crehain geleydt totte(n)/ selve(n) goede(n) die aldair g comp(ar)eerde bij procure(u)[r]/ p(ro)cede(re)n sal in dexecucie(n) der selver goeden mits ouderdom/ des beleyts desselfs jonck(er) gerardts in scampno ja(nua)[rii] xi