Item vranck van belanden(en) geheeten laris heeft gekindt/ ende gelijdt dat hij de hootpe(n)ni(n)gen van dese(n) voirs(creven) drie/ rinsgulden(en) erfelijck ontfangen heeft om die in zijne(n)/ orbe(r) ende tot zijne(n) wille [te] beke(re)n inde stadt ende voe(r)/ dafquijte(n) ende lossinghe van alsulcke(n) drie gelijcke r(ins)/ guld(en) erfelijck alse hij met scepen(en) br(ieven) van loeven(e)/ gemaict ende gepasseert in septembri den xiiite(n) dach/ lestlede(n) hadde behielt ende hem besedt werdde(n) bij de(n) voirs(creven)/ jacoppe kerstiaens op zeke(r) erfgoede vivers ende ande(r)/ wijle(n) den selve(n) vrancke(n) nu den voirs(creven) jacoppe toebehoiren(de)/ gelege(n) onder hev(er)le ende weerde dair oick de selve jacop/ mede voe(r) veroblig(er)t heeft zijn huys mette(n) toebehoirten/ gelege(n) opde vischmerct Ende aldus heeft de selve vrancke/ volcomelijcke den voirs(creven) jacoppe ende zijn voirs(creven) goede/ dair voe(r) gelijck voe(r) veroblig(er)t geheelijck quijt gescouwe(n)/ vande(n) selve(n) drie r(ins)gul(den) erfelijck ende van al des d(aer)aen/ cleeft Promitt(ens) null(atenus) alloqui sed war(andizare) heeft/ voirts geconsenteert de selve vranck ende consenteert/ mits dese(n) dat zijne(n) brief vande(n) selve(n) drie r(ins)gul(den)/ erfelijck gecasseert doot ende te nyeute gedaen wordde/ promittens eandem l(itte)ram ad mo(nitionem) d(i)c(t)i jacobi a(n)nichilare/ et dele(re) prout cor(am) eisdem