Item de voirs(creven) jan van nyvele t(er) eenre en(de) arnt hanck(art)/ t(er) ande(re) hebbe(n) gekint dat voir tvoldoen vand(en) coepe/ d(er) voirs(creven) goeden doot en(de) te nyeute gaen de p(ar)tien van/ sculden hier nae bescreve(n) al bebrieft met scepen(en) br(ieven)/ van loeven(en) Ierst alsulke(n) half mudde corens erffelijck/ te quijte(n) staen(de) met tweelf peet(er)s zwairs gelts It(em) twee/ sacken corens erffelijck te quijte(n) met xxxvi rinsguld(en)/ lichtsgelts It(em) eene(n) rinsguld(en) erffelijck t(er) quijtingen
//
met xviii rinssche guld(en) zwairs gelts ende de/ hellicht van vijftich stuv(er)s lijftochten te quijten/ elken pe(n)ninck met thien gelijcken pe(n)ninge(n) zwairs gelts/ en(de) oick de v(er)loepen pachten en(de) rinte(n) van dien/ gedragen(de) deselve pachte(n) ix mudden corens elck/ mudde gerekent soet nu gelt op drie rinsguld(en)/ alse deselve jan den selve(n) arnde sculdich was/ ende dat deselve arnt hem hie(re)nbove(n) betaelt heeft/ vier rinssche gulden(en) gereets gelts om d(aer)mede de pontd(enieren)/ van desen coepe te betalen cor(am) eisd(em)