SAL7385, Akte: R°417.3-V°417.1 (776 van 1086)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°417.3-V°417.1  
Act
Datum: 1492-03-10

Transcriptie

2018-09-18 door kristiaan magnus
Vand(er) questien gecomen bijd(en) rade vand(er) stadt/
tusschen jacoppe van raveschote t(er) eenre en(de) henr(icke)/
gibrechts coopman van bovinnes t(er) and(er) zijd(en) aengaen(de)/
zeke(re)n goeden de welke de voirs(creven) jacop alhier hadde/
doen co(m)me(re)n voir ingeseten(en) goet der stadt van antw(er)pe(n)/
uut gebreke van betalinge(n) van rinten die deselve/
jacop p(re)tendeerde te hebben op de voirs(creven) stadt van/
antwerpen Dair tegen de voirs(creven) henrick seydt/
dat tvoirs(creven) goet den ingeseten(en) van antwerpen/
niet toe en behoirde mair hem selven ende stont/
tot zijne(n) p(er)icle en(de) laste tot dat hijt ind(er) stadt van/
antwerpen soude weten te leve(re)n p(rese)nte(re)nde d(aer)aff/
genoech te doene Alsoe dat p(ar)tien hierop gehoirt/
uutgesproken werdt soe verre de voirs(creven) jacop/
sijne(n) eedt dade ind(er) maten als bove(n) dat hem/
tgoet ombeco(m)mert volgen soude Welken eedt/
de voirs(creven) jacop hem v(er)droech metten welken de/
voirs(creven) jacop alnoch nyet te vreden en es geweest
//
mair heeft desen niet wed(er)staen(de) tvoirs(creven) goet/
alnoch geco(m)mert gehouden seggen(de) dat hij thoene(n)/
woude dat de voirman die tgoet gelade(n) hadde/
te weten(e) negen reepe(n) ketelen d(aer) questie aff was/
geseeght soude hebben t(er) p(rese)ntien van meer ande(r)/
p(er)soene(n) dat poirt(er)s goet van antw(er)pen was/
bliven(de) alsoe alnoch deselve jacop bij sijn voir/
voirnemen Dair tegen de voirs(creven) coopman tot/
zijnd(er) baten nam tvoirs(creven) gewijsde en(de) oick dat/
jacop hem den eedt in dien verdrage(n) hadde/
en(de) dat alsoe ongefundeert was des deselve/
jacop in desen p(re)tende(re)n mochte Te voird(er) oick/
want de voirs(creven) henrick aldair dede blijcke(n) bijd(en)/
tollene(r) van loven(en) oft zijne(n) dienae(r) dat tvoirs(creven)/
goet vertolt was voir onvrij goet seggen(de) alsoe/
deselve henr(ic) dat dat niet sijn en soude noch/
behoeve(n) in alsoe v(er)re tselve ingeseten(en) van/
antw(er)pen toebehoirde gem(er)ct dat die vry sijn/
opde(n) brabantsche(n) tol Sustine(re)nde alsoe deselve/
henr(ic) dat tvoirs(creven) goet costeloes en(de) schadeloes/
ontslagen soude wordd(en) es ut(er)lijck alnoch v(er)claert/
en(de) gewesen nae alt(er)catien van p(ar)tien dat de/
wethoud(er)s nae alle voirgesciedenissen ende/
cleernissen voirs(creven) bleve(n) bij tvoirs(creven) gewijsde en(de)/
dat jacop sculdich sal sijn sijn hande vand(en)/
voirs(creven) goeden te lichten en(de) den voirs(creven) henr(icke)/
dat costeloes end scadeloes laten volge(n) sond(er)/
meer calangien Ende oft des bij jacoppe niet/
en gebuerde soude de wet d(aer)op nairde(r) moete(n)/
v(er)sien Act(um) in cons(ili)[o] opidi martii x
Nagekeken doorKarel Embrechts
ModeratorKarel Embrechts
Laatste update:: 2015-08-28 door Agata Dierick