Item augustijn opten berch als erfgenaeme jans wilen opte(n)/ berch zijns vaders en(de) jouffr(ouwe) lijsbetthe(n) wijlen van boesschot/ zijnd(er) moeder die nae den rechte der stadt van loven(en) in/ hue(re)n leven(en) come(n) en(de) geleydt wae(re)n tot allen den goeden/ des edelen hee(re)n jacops wijlen greve van salmen en(de) vr(ouwe)/ ysabeele(n) van glymes zijnder wettig(er) medegeselli(n)nen in/ p(rese)ntia heeft gekindt ende gelijdt gehaven en(de) ontfanghen/ te hebben vanden edelen en(de) moegen(de) h(er)toghe willem h(er)toghe/ tot gulke en(de) totte(n) berge greve te ravensberge hee(r) te heynsb(er)ge/ te diest te zichen(en) ende dat uuyt handen mathijs/ van rode zijns rintmeest(er)s in zijne(n) voirs(creven) lande van diest/ de so(m)me van hondert en(de) twee rinsgulden(en) te xx stuv(er)s tstuck/ loopend(er) mu(n)ten die den erfgename(n) der voirs(creven) vr(ouwe) ysabeele(n)/ van glymes gevallen en(de) verschene(n) zijn vande(n) t(er)mijnen/ h(ier)nae bescreve(n) Te weten(e) xxxiiii rinsgulden(en) opde(n) t(er)mijn/ van bamisse a(n)no xc lxviii gelijcke rinsgulden(en) vand(en)/ t(er)mijne(n) van paessche(n) en(de) bamisse a(n)no xci beyde lestled(en)/ behalve(n) dat hier inne niet begrepe(n) en zijn alsulcke/ acht rinsgulden(en) erflijck als den selven augustijne come(n)/ vand(en) xvi rinsgulden(en) erflijck vanden t(er)mijne van/ bamisse a(n)no xci voirled(en) uuyt saken van coope en(de) v(er)crig(en)/ der selver zijnder vorders voirs(creven) Bekynnen(de) deselve/ augustijn ind(en) name als bove(n) hem vand(en) t(er)mijne(n) ende
//
inder manie(re)n voirs(creven) vernuecht en(de) wel betaelt te zijne/ Scelden(de) volcomelijck quijte den voirs(creven) h(er)toge zijnen/ rintmeest(er) ende alle ande(r) des quitan(cie) behoeven(de) vand(en)/ selve(n) t(er)mijne(n) voirs(creven) en(de) allen ande(re)n t(er)mijne(n) cor(am)/ berghe hove aprilis xiii