Item willem vander straten zone wijlen wout(er)s soe voir/ hem selven soe inden name ende van wegen hee(re)n andries/ vander straten p(ri)esters zijns brueders absent zijnde den welcke(n)/ hij hier inne gelooft heeft te vervangen als naiste hoir/ ende erfgename lijsbetthen wijlen vander straten zijnd(er)/ zuster huysvr(ouwe) als zij leefde jans wijlen de smet ende/ henrick al(ia)s de smet als naiste hoir ende erfgename/ des voirs(creven) jans wijlen de smet zijns brueders in p(rese)ncia/ hebben gekint en(de) gelijdt voir hue(re)n hen en(de) hue(re)n nacomel(ingen)/ dat jan de smet ende lijsbeth m(er)tens zijn huysvr(ouwe) vader/ ende moeder der voirs(creven) kinde(re)n smeets hen volcomelijck/ en(de) al te male vernuecht en(de) te vreden gestelt hebben van/ alsulcken haeflijcken goeden en(de) huysraide hoedanich die/ zijn oft genoempt moegen zijn alse de selve jan de/ smet en(de) zijn huysvr(ouw) e(n)nichssins aenveert moegen hebbe(n)/ nae de doot en(de) aflivicheyt der voirs(creven) wijlen jans de/ smet en(de) lijsbetthen wijlen vander straten zijnder huysvr(ouwe)/ ten tijde alse zij grietken der selver wijlen gehuysschen/ dochter vand(er) pestilentien besiect zijnde metten voirs(creven)/ huysraide aenveert Ende dit mits der so(m)me(n) van zesse/ rinsgulden(en) te twintich stuv(er)s tstuck eens dair af de/ voirs(creven) willem vand(er) straten voir hem selve(n) en(de) inden/ name en(de) tot behoef des voirs(creven) hee(re)n andries zijns brued(er)s/ de drie r(ins) gul(den) en(de) de voirs(creven) henrick de smet dande(r)/ drie r(ins) gul(den) heffen sullen vanden voirs(creven) janne de smet/ en(de) lijsbetthen m(er)tens zijnd(er) huysvr(ouwe) Geloven(de) den/ selven janne zijnder huysvr(ouwe) hue(r) erfg(enamen) noch hue(r) goed(en)/ vanden selven huysraide voirs(creven) noch vande(n) aenveerden/ van dien ne(m)mermeer aen te spreken te moyen
//
noch te vexe(re)n in gheene(n) rechte gheestelijck noch weerlijck (et)c(etera)/ sed war(ans) erga quoscu(m)q(ue) cor(am) hermeys naus(nydere)/ maii xxi