SAL7386, Akte: V°173.2-R°174.1 (338 van 932)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°173.2-R°174.1  
Act
Datum: 1492-11-06

Transcriptie

2020-01-09 door Jos Jonckheer
Nae dien alhier bijde(n) raide vand(er) stadt ov(er) een wijle/
tijts in rechte hebben gestaen huyge thomaes poirte(r) va(n)/
des(er) stadt t(er) eenre tegen ja(n)ne ghijsens scouth(eit) van/
oest(er)hout t(er) ande(re) zijde(n) aldair de voirs(creven) poirte(r) den/
voirs(creven) scouth(eit) hadde doen bescrive(n) seggen(de) dat hij hem/
onthemelijck(er) hadde gehanteert bij strang(er) exami(n)atien/
en(de) and(er)ssins mits zeke(re)n feyte(n) die deselve scouth(eit) opleggen(de)/
was den voirs(creven) poirte(r) sond(er) zijn schult als hij seyde en(de)/
bove(n) dien dat hij hem aldair te rechte gep(rese)nteert hadde/
navolgen(de) zeke(re) gelueften bij hem gedaen en(de) cautie in/
dien gestelt Bege(re)nde alsoe ten slote vande(n) selve(n) scouth(eit)/
ongemoeyt te moege(n) blive(n) p(rese)nte(re)nde hem trecht alhier/
met meer ande(re)n woirden van injurien en(de) cleynicheyd(en)/
die deselve scouth(eit) in mi(n)d(er)nissen van zijnd(er) ee(re)n en(de) d(er)/
porterien van des(er) stadt gesproken soude hebbe(n) ind(er)/
maten deselve poirte(r) die int lange te kenne(n) gaff Dair/
tege(n) de voirs(creven) scouth(eit) te kenne(n) gaff hoe dat de voirs(creven)/
poirte(r) hem verloeft hadde ald(air) ongepoirtert te rechte te/
staene van des hij hem eysschen(de) was en(de) oick met egheend(er)/
porterien in dien te behulpen(e) en(de) dair voe(r) borg(en) gestelt/
van aldair te rechte te come(n) tot sijnd(er) manisse(n) te weten(e)/
he(re)n mathijse pet(er)ssone en(de) meer ande(re) en(de) dat op die boete/
van lx oude schilde d(air)aen te v(er)boeren(e) tot behoeff mijns/
hee(re)n van nassouw dwelck ald(air) al voe(r) voir wet gebuert/
was a(n)no xc vi dage in febr(uarii) oft d(air)omtr(ent) V(er)meten(de)/
hen in wed(er)sijd(en) van hue(re)n bijgeleegde pointe(n) thoen/
den welken de wethoude(re)n voirs(creven) tot eene(n) zeke(re)n/
gelegen(en) dage begheert hebben taenhoe(re)n en(de) nae dien
//
p(ar)tien in wed(er)sijden dien genoech geleydt hadd(en) ind(er) mate(n)/
den selve(n) ond(er) wet alhier mach sijn naden welken de voirs(creven)/
poirte(r) sijn sake heeft laten versmelten sond(er) die bij hem/
oft sijne(n) procur(eur) te willen volgen versueken(de) alsoe de/
wed(er)p(ar)tie trecht in desen Es get(er)mineert en(de) uutgesproke(n)/
bijden selve(n) raide nae dien de procur(eur) desselfs poirt(er)s/
te weten(e) jacop wittema(n) d(er) saken met meer en heeft willen/
ond(er)winden dat sij de voirs(creven) sake en(de) p(ar)tien re(n)voyeerden/
t(er) plecken en(de) plaetsen van oist(er)hout en(de) dair die and(er)ssins/
behoirde om aldair recht te geve(n) en(de) te neme(n) In cons(ili)[o]/
opidi nove(m)br(is) vi
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2016-04-16 door Jos Jonckheer