SAL7387, Akte: R°18.2-V°18.1 (28 van 881)
Akte R°18.2-V°18.1
Act
Datum: 1493-07-06
Transcriptie
2018-12-29 door kristiaan magnusWant meester bertelmeeus kyp secretar(is) der stad van/
loeven(en) die als procur(eur) jouffr(ouwe) m(ar)griete(n) mottijns al(ia)s heyberchs/
wed(uwe) lodewijcx wijlen uuyter hellicht zijnd(er) sweg(er) nae/
des(er) stadt recht voir zijn wettich gebreck uuyt crachte/
van scepen(en) brieven van loeven(en) comen en(de) geleydt es tot/
allen den goeden beyde have en(de) erve henricx wijlen/
vand(er) moelen huers wynne(n) zoe wair die gelegen/
zijn hem met brieve(n) van des(er) stad gescreven ae(n)d(en)
//
meye(r) van opvelpe oft zijnen stadhoude(r) alle deselve/ goede ende besundert de vruchten die der wed(uwe) des/ voirs(creven) henricx wijlen vand(er) moelen moegen toebehoiren(de)/ zijn alse vand(er) hellicht wy(n)ni(n)gen die zij gehouden/ heeft en(de) alsnu besaeyt staen vanden landen en(de) goed(en)/ toebehoiren(de) den kynde(re)n smeets en(de) ande(re)n ond(er) uwen bewi(n)de/ liggen(de) Welcke vruchten der selv(er) wed(uwe) toebehoiren(de)/ die come(n) souden moegen vand(en) lande der kynde(re)n smeets/ een geheeten gheert straesborch ende jan coudeberchs/ diemen heet van rode tegen de selve wed(uwe) seggen/ gecocht te hebben metgaders oic alsulk(er) zesse peeters/ eens als een geheeten bertelmeeus tuts derselv(er) wed(uwe)/ sculdich zijn mach ende alnoch onder heeft van eene(n)/ p(er)de tegen deselve wed(uwe) gecocht behoirlijc heeft/ doen leve(re)n ende derselv(er) wed(uwe) des voirs(creven) wijlen henr(icke)/ vand(er) moelen gheerden straesborch ja(n)ne(n) coude(n)berchs/ en(de) bertelmeeuse(n) tuts dach van rechte te co(m)pare(re)n inde/ banck voir meye(r) ende scepen(en) van loeven(en) doen besceyd(en)/ oft zij hen d(aer) tegen hadden willen oppone(re)n Aldair/ zij op heden als ten verstreken(en) dage niet geco(m)par(er)t/ en zijn noch niema(n)t van hue(re)n wegen den voirs(creven)/ geleydden altijt compare(re)nde ende trecht voirt v(er)sueken(de)/ soe verre dat de scepen(en) van loeven(en) t(er) maniss(en) smeyers/ nae dat hen bij rescripte arndts van rode meyers/ van opvelpe behoirl(ijc) gebleken heeft de voirs(creven) leveri(n)ge/ en(de) dachbesceydinge gesciet te zijne gewesen hebbe(n)/ voir een vo(n)nisse Wair de wederp(ar)tie des voirs(creven)/ geleydden niet en comp(ar)eert ten opstaen(e) smeyers en(de)/ der scepen(en) datmen den selven geleydden houden soude/ inde macht van sijnen beleyde scepen(en) brieve(n) ende/ leveri(n)g(en) alsoe verre alst noch voir scepen(en) comen es/ in scampno julii vi
//
meye(r) van opvelpe oft zijnen stadhoude(r) alle deselve/ goede ende besundert de vruchten die der wed(uwe) des/ voirs(creven) henricx wijlen vand(er) moelen moegen toebehoiren(de)/ zijn alse vand(er) hellicht wy(n)ni(n)gen die zij gehouden/ heeft en(de) alsnu besaeyt staen vanden landen en(de) goed(en)/ toebehoiren(de) den kynde(re)n smeets en(de) ande(re)n ond(er) uwen bewi(n)de/ liggen(de) Welcke vruchten der selv(er) wed(uwe) toebehoiren(de)/ die come(n) souden moegen vand(en) lande der kynde(re)n smeets/ een geheeten gheert straesborch ende jan coudeberchs/ diemen heet van rode tegen de selve wed(uwe) seggen/ gecocht te hebben metgaders oic alsulk(er) zesse peeters/ eens als een geheeten bertelmeeus tuts derselv(er) wed(uwe)/ sculdich zijn mach ende alnoch onder heeft van eene(n)/ p(er)de tegen deselve wed(uwe) gecocht behoirlijc heeft/ doen leve(re)n ende derselv(er) wed(uwe) des voirs(creven) wijlen henr(icke)/ vand(er) moelen gheerden straesborch ja(n)ne(n) coude(n)berchs/ en(de) bertelmeeuse(n) tuts dach van rechte te co(m)pare(re)n inde/ banck voir meye(r) ende scepen(en) van loeven(en) doen besceyd(en)/ oft zij hen d(aer) tegen hadden willen oppone(re)n Aldair/ zij op heden als ten verstreken(en) dage niet geco(m)par(er)t/ en zijn noch niema(n)t van hue(re)n wegen den voirs(creven)/ geleydden altijt compare(re)nde ende trecht voirt v(er)sueken(de)/ soe verre dat de scepen(en) van loeven(en) t(er) maniss(en) smeyers/ nae dat hen bij rescripte arndts van rode meyers/ van opvelpe behoirl(ijc) gebleken heeft de voirs(creven) leveri(n)ge/ en(de) dachbesceydinge gesciet te zijne gewesen hebbe(n)/ voir een vo(n)nisse Wair de wederp(ar)tie des voirs(creven)/ geleydden niet en comp(ar)eert ten opstaen(e) smeyers en(de)/ der scepen(en) datmen den selven geleydden houden soude/ inde macht van sijnen beleyde scepen(en) brieve(n) ende/ leveri(n)g(en) alsoe verre alst noch voir scepen(en) comen es/ in scampno julii vi
Nagekeken door: Karel Embrechts
Moderator: Karel Embrechts
Laatste update:: 2017-01-18 door kristiaan magnus