Vander questien gecomen bij den raide vander stadt/ tussche(n) b(ar)tholomeeuse van maelcoten giel(ise) labus/ cuyp(er)e ende woute(r) van ghele ende pet(er) de becke(re)/ als geswoiren(en) vand(en) scrijnmakers cuyp(er)s a(m)bacht(en)/ t(er) eend(er) ende henr(icke) van schaetbroeck cuype(r)/ t(er) and(er) zijd(en) Aldair de selve geswoiren(en) p(re)tendeerd(en)/ nae trecht vand(en) ambachte voirs(creven) dat hij/ sculdich soude zijn he(n) op te leggen(e) tot behoeff/ vand(en) selve(n) ambachte alsulken kersgelt als/ hij uuyt saken van zijne(n) cnape doent(er)tijt/ overleden geheeten paquet sculdich was die/ als cnape hem gewracht hadde en(de) van/ dien vand(en) jae(re) dat hij met hem gewracht/ hadde hem egheen betalinge gedaen en hadde/ ende dat hij als meest(er) d(aer) inne gehoud(en) was/ te voirde(r) want hij voe(r) zijne(n) cnape gesproke(n)
//
hadde wesmen in dien met rechte gewi(n)nen/ conste als hij uuyt(er) vroenten ontslagen wert/ hoe wel de selve cnape geheete(n) paquet nad(er)/ hant aflivich wordden was en(de) dat d(aer)enboven/ de selve henr(ic) hen opleggen en(de) bet(alen) soude nae/ inhoudt vand(en) rollen dien pointe aengaende/ den kuer d(aer) inne begrepen te weten(e) eene(n) holl(ansche)/ gulden(en) en(de) oic de costen vand(er) vroenten bijde(n) voirs(creven)/ paquet v(er)teert ten tijde als hij voe(r) dit kersgelt/ gehouden was loepen(de) xxv stuv(er)s oft d(aer)omtr(ent)/ Dair tegen henr(ic) van scaetbroeck voirs(creven) hoopte/ de (contra)rie te voirde(r) wantmen niet bevi(n)den en/ soude dat de voirs(creven) paquet zijn jair voirled(en)/ d(aer) aff hij zijn kersgelt bet(aelt) hadde uuyt was mer/ alnoch duerde ende al mocht hij div(er)se meest(er)s/ gehadt hebben nochtan en hadde hij elk(er) van/ hen egheen jair gedient ende dat de voirs(creven)/ geswoiren(en) niet en soud(en) doen blijcken te/ weten(e) dat hij in een and(er) jair getreden/ was boven de ghene die hij h(ier) voirmaels oft/ zijn meest(er)s doent(ert)tijt bet(aelt) hadden ende mey(n)de/ alsoe vand(en) kersgelde voirs(creven) de selve henr(ic)/ ongehouden te zijne ind(en) name vand(en) doden/ en(de) vand(en) costen der vroenten bijd(en) selve(n) ghe/ swoiren(en) hem als borge zijns cnape(n) voirs(creven)/ geeyscht ende oic aengaen(de) den kue(r) Dair/ tegen de geswoiren(en) voirs(creven) r(e)plice(re)nde p(rese)nteerd(en)/ te thoenen(e) dat hij in een and(er) jair getred(en)/ was dan hij h(ier) voirmaels bet(aelt) hadde ende/ dat met seke(re)n celen en(de) rekeni(n)gen vanden/ geswoiren(en) der jae(re)n voirleden ende dat hij
//
den kuer niet en conste ontgaen want hij henr(ic)/ genoech bekinde den voirs(creven) geswoiren(en) de conde/ niet gedaen te hebben(e) bynne(n) xiiii daigen nae/ dat de voirs(creven) paquet bij he(m) was comen wercken/ dwelc de voirs(creven) rolle inhielt Ende nae/ dien de geswoiren(en) tot hue(re)n thoene gewesen/ zijnde huers v(er)meets niet volcomen en zijn te/ weten(e) dat de voirs(creven) paquet in een and(er) jair/ getreden was als hij bij henr(ic) voirs(creven) qua(m) w(er)cken/ boven de jae(re)n d(aer) te voe(re)n bij he(m) bet(aelt) Es den/ voirs(creven) p(ar)tien uuytgesproken ende get(er)mineert dat/ de voirs(creven) geswoiren(en) verdoelt wae(re)n opden voirs(creven)/ henr(icke) inden name als voe(r) soe v(er)re dat ae(n)ghinge/ den kersgelde den ambachte toebehoiren(de) ende dat/ de selve henr(ic) alsoe vand(en) costen vand(er) vroenten/ bijd(en) geswoiren(en) geeyscht ongehoud(en) soude wesen/ mair bijd(en) ambachte sculdich zijn gedragen te w(er)den(e)/ Behalven dat de selve henr(ic) den kuer van eene(n)/ holl(ansche) guld(en) ind(en) voirs(creven) rolle(n) des(er) materien aen/ gaende begrepen sculdich soude zijn op te leggen(e)/ ende te bet(alen) nae inhoudt vand(en) rollen Act(um)/ in (con)s(ili)[o] op(idi) p(rese)ntib(us) ambob(us) burg(imagis)[tr(is)] et aliis de/(con)s(ili)[o] augusti qui(n)ta