SAL7390, Akte: V°178.3-R°179.1 (300 van 782)
Akte V°178.3-R°179.1
Act
Datum: 1496-11-22
Transcriptie
2018-10-11 door Karel EmbrechtsWant pauwel ramp(ar)t als procur(eur) zijnd(er) moed(er)/
weduwe(n) yweyns wijlen ramp(ar)t als geleydt/
nae des(er) stadt recht voir zijn wettich gebreck/
uuyt crachte van scepen(en) brieven van loeven(en) tot/
allen den goeden beyde have en(de) erve wouters/
wijlen van quathem soe wair die gelegen zijn
//
hem met br(ieven) van des(er) stadt gescreven aenden meye(r)/ van zichen(en) oft zijne(n) stadhoude(r) te zichen(en) alle/ de selve goede behoirlijc heeft doen leve(re)n ende/ goirden ty(m)merma(n)s als man en(de) mo(m)boir vand(er) docht(er)/ des voirs(creven) wijle(n) wout(er)s [en(de) he(n)r(ic) vuete(n) die in hueri(n)g(en) houden(de) was seke(r) beemde(n)] dach van rechte te co(m)p(ar)e(re)n/ alh(ier) inde banc voe(r) meye(r) ende scepen(en) doen besceyden/ oft hij he(m) d(aer) tegen hadde willen oppone(re)n Aldair/ hij op heden als ten daige van rechte d(aer)toe dienen(de)/ niet gecomp(ar)eert en es noch niemant van zijne(n)/ wegen ende gerard(en) vand(en) male als p(ro)cur(eur) der/ voirs(creven) wed(uw)[en] comp(ar)e(re)nde ende trecht voirts v(er)sueken(de)/ soe v(er)re dat de scepen(en) van loeven(en) t(er) manissen/ smeyers nae dat hen behoirlijc gebleken heeft/ bij rappoirte jans van hove des(er) stadt bode tvoirs(creven)/ exployt gesciet te zijne gewesen hebben met vo(n)nisse/ wair de wed(er)p(ar)tie vand(en) voirs(creven) geleyden niet en co(m)/ p(ar)eert voe(r) den opstaen(en) smeyers en(de) der scepen(en) datme(n)/ den selven geleydden vand(en) voirs(creven) goeden houden soude/ inde macht van zijne(n) beleyde scepen(en) brieve(n) ende/ leveri(n)gen alsoe verre alst noch voir scepen(en) comen is/ in scampno nove(m)br(is) xxii
//
hem met br(ieven) van des(er) stadt gescreven aenden meye(r)/ van zichen(en) oft zijne(n) stadhoude(r) te zichen(en) alle/ de selve goede behoirlijc heeft doen leve(re)n ende/ goirden ty(m)merma(n)s als man en(de) mo(m)boir vand(er) docht(er)/ des voirs(creven) wijle(n) wout(er)s [en(de) he(n)r(ic) vuete(n) die in hueri(n)g(en) houden(de) was seke(r) beemde(n)] dach van rechte te co(m)p(ar)e(re)n/ alh(ier) inde banc voe(r) meye(r) ende scepen(en) doen besceyden/ oft hij he(m) d(aer) tegen hadde willen oppone(re)n Aldair/ hij op heden als ten daige van rechte d(aer)toe dienen(de)/ niet gecomp(ar)eert en es noch niemant van zijne(n)/ wegen ende gerard(en) vand(en) male als p(ro)cur(eur) der/ voirs(creven) wed(uw)[en] comp(ar)e(re)nde ende trecht voirts v(er)sueken(de)/ soe v(er)re dat de scepen(en) van loeven(en) t(er) manissen/ smeyers nae dat hen behoirlijc gebleken heeft/ bij rappoirte jans van hove des(er) stadt bode tvoirs(creven)/ exployt gesciet te zijne gewesen hebben met vo(n)nisse/ wair de wed(er)p(ar)tie vand(en) voirs(creven) geleyden niet en co(m)/ p(ar)eert voe(r) den opstaen(en) smeyers en(de) der scepen(en) datme(n)/ den selven geleydden vand(en) voirs(creven) goeden houden soude/ inde macht van zijne(n) beleyde scepen(en) brieve(n) ende/ leveri(n)gen alsoe verre alst noch voir scepen(en) comen is/ in scampno nove(m)br(is) xxii
Nagekeken door: kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
Laatste update:: 2017-04-18 door Xavier Delacourt