It(em) gheert vand(en) bossche heeft gelooft jouffr(ouwe) marie(n) sluws/ de welke voormails v(er)cregen heeft te weten(e) xxix octobr(is)/ a(n)no xciii twee mudden rocx en(de) een mudde t(er)wen erfpachts/ op seke(r) goede inde scepen(en) br(ieve) d(aer)aff sijnde beg(re)pen dairmede/ sij huer beduchte niet genoech besorcht noch verpandt te/ zijne dat hij en(de) zijn huysvr(ouw) d(er)selv(er) jouffr(ouwe) marie(n) tusschen/ dit en(de) half vasten naistc(omende) noch ande(r) toepande dair voe(r)/ stellen en(de) v(er)oblige(re)n sulle(n) d(aer)mede deselve jouffr(ouw) ma(r)ie nae/ reden(en) en(de) recht sal wel moegen te vreden zijn tamq(uam) ass(ecutu)[m]/ cor(am) borch vynck dece(m)br(is) xix