Allen den ghene(n) dat jan de lanisson al(ia)s collechon/ van berghen in henegouwe(n) in p(rese)ncia heeft geconst(itueert)/ gesedt volcome(n) macht procu(r)ac(ie) en(de) auctoriteit geg(even) henr(icke)/ vande(n) zijde willem(me) van leefd(ale) henr(icke) van ravescote/ ende robb(er)de loenijs aut Alle zijn sake(n) q(ue)stie(n) en(de) geschille(n)/ die hij alsnu uuytstaen(de) heeft oft naemaels zal moege(n)/ hebbe(n) alle zijn jairgul(den) sculde(n) chijs(en) rinte(n) pachte(n) opcomi(n)g(en)/ en(de) v(er)valle(n) goede beruerl(ijc) en(de) omberuerl(ijc) hoedanich die zijn in/ meliori forma promitt(entes) rat(um) salvo iusto calculo/ cor(am) h(er)meys borch junii xii