SAL7391, Act: R°372.2-V°372.1 (667 of 705)
Act R°372.2-V°372.1
Act
Date: 1498-05-31
Transcription
2022-04-04 by Jos JonckheerItem anth(onijs) van gheele sone wijle(n) godevairts/
van gheele in p(rese)ntia heeft gekint ende gelijdt/
voir hem en(de) zijne(n) erven en(de) nac(omelingen) dat jan de vos/
de jonghe hem geheelijc en(de) al geco(n)tenteert ende/
voldaen heeft van alsulken xxii zille(n) lants onder/
halen gelegen d(air)af de xxi zillen liggen onder/
den hof vanden he(re)n van sinte lambrechts te luydick/
en(de) dand(er) zille onder den hoff vand(er) donck als/
den selve(n) anth(onijse) voirmaels toebehoirt hebben/
nu den voirs(creven) janne de vos toebehoren(de) ende dat/
ov(er)mits alsulken ii[c] vijftich rinsgulden(en) als de/
selve anth(onijs) voir scepen(en) van loeven(e) opte(n) xxv[te(n)]/
dach van junio a(n)no xciii bekint heeft vand(en)/
voirs(creven) janne de vos gehaven ende ontf(angen) te hebben(e)/
Ende oic ov(er)mits alsulken tweelf rinsg(ulden) eens/
als de selve anth(onijs) d(air)enboven vand(en) selve(n) ja(n)ne/
alsnu alnoch bekint heeft ontfa(n)gen te hebben(e)/
voir de voirs(creven) xxii[te] zille lants d(air)af hij seggen/
woude hem niet voldaen te zijne Scelden(de)/
d(air)af quijte den selven janne zijn goede en(de)/
nac(omelingen) tot eeuwigen daigen Promitt(ens) nullaten(us)
//
alloqui sed semp(er) sat(isfacere) ende oic den selve(n) ja(n)ne/ de vos altijt tot zijnd(er) manissen vand(er) selv(er) xxii[ter]/ zillen behoirl(ijcke) guedinge ende vestich(eit) te doene als/ hij des aen hem versueken sal Approbe(re)nde oick/ en(de) (con)firme(re)nde en(de) geloven(de) mits des(er) voir hem en(de)/ sijne(n) nacomeli(n)gen tot eeuwigen daigen vast en(de)/ gestentich te houden en(de) te hebben [alle] alsulke gelufte(n) kynness(en)/ en(de) vestich(eit) als hij voirmaels des(er) aengaen(de) voir scep(enen)/ van loeven(e) e(n)nichssins den selven janne gedaen/ en(de) gepasseert heeft prout cor(am) zedele(re) vos maii/ ultima
//
alloqui sed semp(er) sat(isfacere) ende oic den selve(n) ja(n)ne/ de vos altijt tot zijnd(er) manissen vand(er) selv(er) xxii[ter]/ zillen behoirl(ijcke) guedinge ende vestich(eit) te doene als/ hij des aen hem versueken sal Approbe(re)nde oick/ en(de) (con)firme(re)nde en(de) geloven(de) mits des(er) voir hem en(de)/ sijne(n) nacomeli(n)gen tot eeuwigen daigen vast en(de)/ gestentich te houden en(de) te hebben [alle] alsulke gelufte(n) kynness(en)/ en(de) vestich(eit) als hij voirmaels des(er) aengaen(de) voir scep(enen)/ van loeven(e) e(n)nichssins den selven janne gedaen/ en(de) gepasseert heeft prout cor(am) zedele(re) vos maii/ ultima
Contributors: Walter Winnelinckx
Moderated by: Walter Winnelinckx
Last update: 2017-05-23 by Xavier Delacourt