SAL7391, Akte: V°174.4-V°175.1 (311 van 705)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°174.4-V°175.1  
Act
Datum: 1497-12-04

Transcriptie

2021-07-20 door Jos Jonckheer
Item wout(er) goessens sone wijle(n) goessens wonen(de)/
te godsenhoven in p(rese)ntia heeft genomen en(de) bekint/
genomen te hebben(e) van liebrechte ghielis als p(ro)cur(eur)/
en(de) gemechticht vand(er) weduwe(n) godev(ar)ts wijlen van/
godsenhoven alle der selv(er) wed(uw)[en] goede gelijc die/
gelegen zijn te godsenhoven ende d(air)omtr(int) uutgenome(n)/
de lande die gheerken jannes plach te houden houden(de)/
ind(er) maten xxxii(½) boende(re)n lants ende vier boende(re)n/
beempts Te houden te hebben en(de) te wy(n)nen van/
halfm(er)te a(n)no xcvi nae scriven(en) shoefs van luydick/
eenen t(er)mijn van zesse ja(r)en lanck due(re)nde deen/
nae dander sonder middel v(er)volgen(de) Te weten(e) de/
voirs(creven) wynnen(de) lande elcx jairs d(air)enbynnen om/
en(de) voe(r) vive(n)vijftich mudden corens thienssche(n) pacht/
/ ende thiensche mate jairlijcx sinte andriesmesse ap(oste)ls/
te bet(alen) ende op (½) mille weegs nae den hove der/
voirs(creven) weduwe(n) telken t(er)mijne van betalingen te/
leve(re)n t(er) plaetsse(n) dairt der selv(er) weduwe(n) best gelieve(n)/
sal ende de voirs(creven) beempde jairlijcx om vijfthien/
rinsgulden(en) te xx stuv(er)s tstuck deen hell(icht) d(air)af s(in)[te]/
remeysmisse ende dand(er) hell(icht) s(in)[te] m(er)tens(mis)s[e] te betalen(e)/
quol(ibe)t ass(ecu)[tu(m)] Met conditien ende vorw(er)d(en) dat de/
voirs(creven) wynne de voirs(creven) lande sculdich sal zijn te/
mesten(e) te wynnen en(de) te werven(e) wel en(de) loflijck/
gelijc regenoete(n) boven ende beneden en(de) sal de/
selve wynne sculdich sijn tot zijne(n) afsceyden(en) vand(en)/
voirs(creven) t(er)mijne de voirs(creven) lande besaeyt te laten(e) wel/
ende loflijc gelijc regenoeten boven ende beneden/
Item sal de selve wynne sculdich zijn int hoff/
der voirs(creven) wed(uw)[en] ten afsceyden(e) des voirs(creven) wynnen/
te laten(e) driendertich hondert schoeven stroes en(de) sal/
de voirs(creven) wynne sculdich zijn der voirs(creven) sijnder/
meesterssen ten selven afsceyden(e) te geven(e) een peert/
oft dair voe(r) te betalen(e) vijff pet(er)s te xviii st(uvers) tstuck/
en(de) drie pl(a)c(ken) voe(r) den stuv(er) Item sal de voirs(creven) wy(n)ne/
der voirs(creven) zijnd(er) meest(er)ssen jairlijcx den voirs(creven)/
t(er)mijn due(re)nde sculdich zijn te leve(re)n twee halste(re)n/
erwiten twee halste(re)n raepsaets en(de) oic twee stucke(n)/
vlas It(em) zal de voirs(creven) wynne sculdich zijn int voirs(creven)/
hoff jairlijcx te v(er)decken(e) vijfhond(er)t walme d(air)af de/
selve wyn den werclieden geven sal den montcost/
en(de) de meest(er)sse de dachue(re)n ende de voirs(creven) wynne/
sal de huysinge vand(en) voirs(creven) hove sculdich zijn te houde(n)/
vander und(er)ster rijckelen ned(er)weerts It(em) sal de voirs(creven)/
wynne sculdich zijn jairlijcx den selven t(er)mijn due(re)nde/
te betalen(e) alle de pachten en(de) chijsen die uuyte(n) hove/
en(de) zijne(n) toebehoirten gaen in afslage vand(er) pechti(n)gen/
voirs(creven) ende oft de selve wynne d(air)inne gebreckelijc/
wa(r)e soe dat d(air)uuyt opde voirs(creven) goede e(n)nigen last oft/
schade gedaen wordde soe heeft geloeft de voirs(creven)/
/ wynne der voirs(creven) zijnd(er) meestersse(n) alsulken scade/
last ende co(m)mer op te richten(e) en(de) te betalen(e) en(de) den/
voirs(creven) zijnd(er) meest(er)ssen ende hue(r) goede voirs(creven)/
d(air)af scadeloes te houden(e) ende tontheffen(e) It(em) de/
voirs(creven) wynne en sal de voirs(creven) willegen opde voirs(creven)/
goede wassen(de) niet moegen truncken dan van drie/
ja(r)en te drei ja(r)en It(em) sal de voirs(creven) wynne de voirs(creven)/
beemd(en) wel ende lofflijck begrechten en(de) in goeden/
state houden den selve(n) t(er)mijn due(re)nde en(de)/
ten afsceyden(e) vand(en) voirs(creven) t(er)mijne sal de voirs(creven)/
wynne de grachte(n) vand(en) voirs(creven) beempd(en) gehoude(n)/
sijn wel ende lofflijc te ruymen(e) en(de) geruympt te laten(e)/
It(em) sal noch de voirs(creven) wynne ind(er) voirs(creven) pechti(n)g(en)/
hebben den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde een boend(er) lants bove(n)/
de voirs(creven) xxxii en(de) (½) boende(re)n lants elcx jairs/
voe(r) en(de) o(m)me [den derden schoef] der vruchten d(air)op de voirs(creven) goede jairl(ijcx)/
wassen(de) Item is ondersproken al eest soe dat/
de voirs(creven) weduwe de grootte vanden voirs(creven) lande(n)/
gespecificeert heeft soe is conditie al wairt soe/
datmen naemaels bevonde dat de voirs(creven) lande de/
voirs(creven) mate niet en hadden dat de voirs(creven) weduwe/
d(air)inne niet gehouden en sal zijn e(n)nich afslach den/
voirs(creven) wynne te doene Mair oft e(n)nige p(er)soenen/
regenoet sijnde der voirs(creven) goeden met rechte e(n)nige/
palen afwynnen oft mynde(re)n wouden d(air)aff heeft/
geloeft de voirs(creven) weduwe den voirs(creven) huere(n) wynne/
inne te staene ende dat te v(er)antweerden(e) Ende/
d(air)enboven heeft de voirs(creven) wout(er) bekint ontfangen/
te hebben(e) van janne van sereyen vijftien rinsg(ulden)/
te xx stuv(er)s tstuck in leeni(n)gen die voirwynne/
geweest heeft vand(en) voirs(creven) goeden d(air)af hij der/
voirs(creven) wed(uw)[en] betaelt heeft de vijf rinsgulden(en)/
ende dande(r) thien rinsgulden(en) heeft hij geloeft/
der selver weduwen te betalen(e) te weten(e) de vijff/
d(air)af tot huer(er) manisse(n) en(de) dand(er) vijff r(ins)g(ulden) ts(in)[te] m(er)tens(mis)s[e] naistc(omende)/
quol(ibe)t ass(ecu)[tu(m)] Ende h(ier) voe(r) zijn borge(n) desselfs wout(er)s [indivisim] henr(ick) godev(ar)ts/
sone wijle(n) wille(m)s woenen(de) te hakendov(er) en(de) jan belode al(ia)s wolfs/
wonen(de) te godse(n)hoven voirs(creven) Et p(rim)[(us)] hanc quoq(ue) et sat(isfacere) prout/
cor(am) borch zedele(re) decembr(is) quarta
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2017-05-16 door Xavier Delacourt