SAL7391, Akte: V°367.4-R°369.1 (663 van 705)
Akte V°367.4-R°369.1
Act
Datum: 1498-05-26
Transcriptie
2021-09-30 door Jos JonckheerNae dien op heden inde banck voe(r) meye(r) en(de) scepen(en)/
sijn gecomp(ar)eert vranck vand(er) hofstadt als geleydt
//
uut crachte van seke(re)n scepen(en) brieven totten goeden wille(m)s/ wijlen maes geh(eeten) wijtfliet ende dat voe(r) gebreck van/ thien rinsg(ulden) erff(elijc) rinte(n) nae uutwijsen(e) der scep(enen) br(ieven) van/ loeven(e) bij hem geexhibeert bege(re)nde en(de) v(er)sueken(de) dat/ hem dinhoudt vanden selven scepen(en) br(ieven) voldaen soude/ wordden oft dat hem de goede desselfs wijle(n) wille(m)s/ die hij hadde doen leve(re)n soud(en) volgen tott(er) voirs(creven) scult/ behoef D(air)tegen comp(ar)e(re)nde h(er) pete(r)s vand(er) moelen/ prieste(r) als p(ro)cur(eur) vand(en) mo(m)boiren der kinde(re)n des voirs(creven)/ wijlen willems heeft doen allege(re)n ende seggen/ dat hij hem verwonderde vand(en) ombehoirl(ijcken) voirnemen(e)/ desselfs vrancx in dien datmen bevant dat va(n)d(en)/ voirs(creven) thien rinsgulden(en) de vijf rinsg(ulden) janne wijlen/ vander hofstadt zijne(n) vad(er) vernueght en(de) geco(n)tenteert/ hadde geweest bij willem(me) wijlen maes voirs(creven) ende/ jouffr(ouwe) ka(tli)[ne(n)] vand(er) werft zijnd(er) werdynne(n) alst bleec/ bij seke(re) quitan(cien) voir scepen(en) van loeven(e) gepasseert/ vand(er) daet xiiii[c] lxxiiii januarii ix[a] d(air)mede clairl(ijc)/ bleeck dat de vijf r(ins)g(ulden) d(er) voirs(creven) thien rinsgulden(en)/ d(air)af vranck int geheel heysch maecte v(er)nueght en(de)/ bet(aelt) wa(r)en die tielman van schoene(n)berge heffende/ was ind(er) maten de selve quitan(cie) dat uutwees/ ende dat meer was hadde de voirs(creven) jan wijlen/ vand(er) hofstadt geloeft de brieve van dien te a(n)nichile(re)n/ en(de) den voirs(creven) wijlen willem(me) inde hant te bringen(e)/ d(air)af hij oic in verw(er)d(er)s stat heysch maecte te voird(er)/ want de voirs(creven) vranck aenveerde(r) was geweest vand(en)/ haven ende erven zijns vaders bij transporte hem bij/ sijne(n) vader en(de) moeder d(air)af gedaen hopen(de) alsoe dat/ hij d(air)mede vand(en) voirs(creven) vijf rinsg(ulden) v(er)doelt was/ en(de) dat de voir recognitie brieven bij willem(me) maes/ voirs(creven) bekint d(air)uut hij zijn beleyt ged(aen) hadde mett(er)/ voirs(creven) nae recognitie(n) e(m)mer vand(er) hellicht der voirs(creven)/ rinten genoech gedoot wa(r)en ende oft d(air) e(n)nich gebrec/ inne wa(r)e soe wa(r)e de selve vranck als aenveerde(r)/ vand(en) goeden voirs(creven) schuldich die te voldoene bijd(en)/ welken men zijn ondeughdelijc voirnemen ende/ vervolgh in dien mocht bemerken ende als vand(en)/ ande(re) vijf rinsgulden(en) erff(elijc) noch reste(re)nde D(air)op
//
seyde de voirs(creven) p(ro)cur(eur) dat die altoes hadden bet(aelt)/ geweest alse dat de voirs(creven) vranck noch zij(n) vad(er)/ d(air)aff egheenen last en hadden gehadt noch alnoch/ hebben en souden want die altijt betaelt wordden/ bijden kinde(re)n wijlen wille(m)s maes voirs(creven) niet myn/ soe v(er)re de voirs(creven) vranck d(air)af ontlast soude wille(n)/ sijn nae uuytwijs(en) zijnd(er) scepen(en) br(ieven) voirs(creven) soe/ p(rese)nteerde de voirs(creven) p(ro)cur(eur) dat te doene als dat/ behoirde behalven dat hij d(air)toe redelijcken/ tijt ende stonde hebben mochte om dat ten effec(te)/ te moegen volbringen ten mi(n)sten laste en(de) scaden/ vanden selve(n) kinde(re)n sond(er) e(n)nige voirde(r) costen en(de)/ lasten te lijden hopen(de) als voe(r) dat hij d(air)mede/ gestaen soude D(air)op de voirs(creven) vranck r(e)plice(re)nde/ sustineerde als voe(r) dat hem de geheele thien r(ins)g(ulden)/ volgen souden niet wed(er)staen(de) der voirs(creven) quitan(cie) bij/ zijne(n) vader gegeven seggen(de) dat die op reelle/ panden stonden en(de) gespruyt wa(r)en soe hij seydt/ uuyt seke(re)n ma(n)gelingen van gronden van erven/ en(de) dat die met alsulken p(er)sonele(n) quitan(cien) als/ zijn vader in dien gedaen mocht hebben niet/ gea(n)nichileert en soude(n) wordden ende dat hem/ die van alsoe vele ja(r)en als hij die hadde mote(n)/ verleggen als uuyt zijne(n) goeden gaende van xxi/ ja(r)en oft d(air)omtrint elcx jairs vijf r(ins)g(ulden) bijd(en)/ kinde(re)n maes voirs(creven) ger(e)stitueert souden wordden/ D(air)tegen de voirs(creven) p(ro)cur(eur) duplice(re)nde bleef bij/ zijnd(er) geexhibeerd(e) quitan(cie) ende seyde dat de/ recognitien bij willem(me) gebuert alsoe wel p(er)soneel/ wa(r)en als de voirs(creven) quitan(cie) ende dat alsoe de/ voirs(creven) quitan(cie) soe v(er)re dat den vijf r(ins)g(ulden) vand(en)/ thien rinsg(ulden) moeste a(n)nichile(re)n ende dat alsoe/ zijn wed(er)p(art)ie als voe(r) in al verdoelt was alsoe/ wel vanden acht(er)stelle alse vand(en) pri(n)cipalen/ Es gewesen bijden scepen(en) t(er) manissen smeyers/ dat vranck vand(er) hofstadt met zijnen beleyde/ verdoelt is om teysschen de lossinghe vand(en) vijf
//
rinsgulden(en) erffelijck die thielman van schone(n)berghe/ hadde opde goede jans vand(er) hofstadt zijns vad(er)s/ ende dat de p(ro)cur(eur) redelijcken dach hebben sal vand(er)/ lossingen der ande(re) vijf rinsgulden(en) erffelijc aende/ beghijnen vanden groten beghijnhove navolgende/ zijnd(er) p(rese)ntacien in scampno maii xxvi
//
uut crachte van seke(re)n scepen(en) brieven totten goeden wille(m)s/ wijlen maes geh(eeten) wijtfliet ende dat voe(r) gebreck van/ thien rinsg(ulden) erff(elijc) rinte(n) nae uutwijsen(e) der scep(enen) br(ieven) van/ loeven(e) bij hem geexhibeert bege(re)nde en(de) v(er)sueken(de) dat/ hem dinhoudt vanden selven scepen(en) br(ieven) voldaen soude/ wordden oft dat hem de goede desselfs wijle(n) wille(m)s/ die hij hadde doen leve(re)n soud(en) volgen tott(er) voirs(creven) scult/ behoef D(air)tegen comp(ar)e(re)nde h(er) pete(r)s vand(er) moelen/ prieste(r) als p(ro)cur(eur) vand(en) mo(m)boiren der kinde(re)n des voirs(creven)/ wijlen willems heeft doen allege(re)n ende seggen/ dat hij hem verwonderde vand(en) ombehoirl(ijcken) voirnemen(e)/ desselfs vrancx in dien datmen bevant dat va(n)d(en)/ voirs(creven) thien rinsgulden(en) de vijf rinsg(ulden) janne wijlen/ vander hofstadt zijne(n) vad(er) vernueght en(de) geco(n)tenteert/ hadde geweest bij willem(me) wijlen maes voirs(creven) ende/ jouffr(ouwe) ka(tli)[ne(n)] vand(er) werft zijnd(er) werdynne(n) alst bleec/ bij seke(re) quitan(cien) voir scepen(en) van loeven(e) gepasseert/ vand(er) daet xiiii[c] lxxiiii januarii ix[a] d(air)mede clairl(ijc)/ bleeck dat de vijf r(ins)g(ulden) d(er) voirs(creven) thien rinsgulden(en)/ d(air)af vranck int geheel heysch maecte v(er)nueght en(de)/ bet(aelt) wa(r)en die tielman van schoene(n)berge heffende/ was ind(er) maten de selve quitan(cie) dat uutwees/ ende dat meer was hadde de voirs(creven) jan wijlen/ vand(er) hofstadt geloeft de brieve van dien te a(n)nichile(re)n/ en(de) den voirs(creven) wijlen willem(me) inde hant te bringen(e)/ d(air)af hij oic in verw(er)d(er)s stat heysch maecte te voird(er)/ want de voirs(creven) vranck aenveerde(r) was geweest vand(en)/ haven ende erven zijns vaders bij transporte hem bij/ sijne(n) vader en(de) moeder d(air)af gedaen hopen(de) alsoe dat/ hij d(air)mede vand(en) voirs(creven) vijf rinsg(ulden) v(er)doelt was/ en(de) dat de voir recognitie brieven bij willem(me) maes/ voirs(creven) bekint d(air)uut hij zijn beleyt ged(aen) hadde mett(er)/ voirs(creven) nae recognitie(n) e(m)mer vand(er) hellicht der voirs(creven)/ rinten genoech gedoot wa(r)en ende oft d(air) e(n)nich gebrec/ inne wa(r)e soe wa(r)e de selve vranck als aenveerde(r)/ vand(en) goeden voirs(creven) schuldich die te voldoene bijd(en)/ welken men zijn ondeughdelijc voirnemen ende/ vervolgh in dien mocht bemerken ende als vand(en)/ ande(re) vijf rinsgulden(en) erff(elijc) noch reste(re)nde D(air)op
//
seyde de voirs(creven) p(ro)cur(eur) dat die altoes hadden bet(aelt)/ geweest alse dat de voirs(creven) vranck noch zij(n) vad(er)/ d(air)aff egheenen last en hadden gehadt noch alnoch/ hebben en souden want die altijt betaelt wordden/ bijden kinde(re)n wijlen wille(m)s maes voirs(creven) niet myn/ soe v(er)re de voirs(creven) vranck d(air)af ontlast soude wille(n)/ sijn nae uuytwijs(en) zijnd(er) scepen(en) br(ieven) voirs(creven) soe/ p(rese)nteerde de voirs(creven) p(ro)cur(eur) dat te doene als dat/ behoirde behalven dat hij d(air)toe redelijcken/ tijt ende stonde hebben mochte om dat ten effec(te)/ te moegen volbringen ten mi(n)sten laste en(de) scaden/ vanden selve(n) kinde(re)n sond(er) e(n)nige voirde(r) costen en(de)/ lasten te lijden hopen(de) als voe(r) dat hij d(air)mede/ gestaen soude D(air)op de voirs(creven) vranck r(e)plice(re)nde/ sustineerde als voe(r) dat hem de geheele thien r(ins)g(ulden)/ volgen souden niet wed(er)staen(de) der voirs(creven) quitan(cie) bij/ zijne(n) vader gegeven seggen(de) dat die op reelle/ panden stonden en(de) gespruyt wa(r)en soe hij seydt/ uuyt seke(re)n ma(n)gelingen van gronden van erven/ en(de) dat die met alsulken p(er)sonele(n) quitan(cien) als/ zijn vader in dien gedaen mocht hebben niet/ gea(n)nichileert en soude(n) wordden ende dat hem/ die van alsoe vele ja(r)en als hij die hadde mote(n)/ verleggen als uuyt zijne(n) goeden gaende van xxi/ ja(r)en oft d(air)omtrint elcx jairs vijf r(ins)g(ulden) bijd(en)/ kinde(re)n maes voirs(creven) ger(e)stitueert souden wordden/ D(air)tegen de voirs(creven) p(ro)cur(eur) duplice(re)nde bleef bij/ zijnd(er) geexhibeerd(e) quitan(cie) ende seyde dat de/ recognitien bij willem(me) gebuert alsoe wel p(er)soneel/ wa(r)en als de voirs(creven) quitan(cie) ende dat alsoe de/ voirs(creven) quitan(cie) soe v(er)re dat den vijf r(ins)g(ulden) vand(en)/ thien rinsg(ulden) moeste a(n)nichile(re)n ende dat alsoe/ zijn wed(er)p(art)ie als voe(r) in al verdoelt was alsoe/ wel vanden acht(er)stelle alse vand(en) pri(n)cipalen/ Es gewesen bijden scepen(en) t(er) manissen smeyers/ dat vranck vand(er) hofstadt met zijnen beleyde/ verdoelt is om teysschen de lossinghe vand(en) vijf
//
rinsgulden(en) erffelijck die thielman van schone(n)berghe/ hadde opde goede jans vand(er) hofstadt zijns vad(er)s/ ende dat de p(ro)cur(eur) redelijcken dach hebben sal vand(er)/ lossingen der ande(re) vijf rinsgulden(en) erffelijc aende/ beghijnen vanden groten beghijnhove navolgende/ zijnd(er) p(rese)ntacien in scampno maii xxvi
Nagekeken door: Walter Winnelinckx
Moderator: Walter Winnelinckx
Laatste update:: 2017-05-23 door Xavier Delacourt