Item want de voirs(creven) zesse rinsgulden(en) erffelijc bijden voirs(creven)/ gehuyssche(n) alsnu bekint wordden inde stad van alsulken/ thien rinsguld(en) lijfpen(sien) alse den selven pete(re)n pet(er)s in zijne(n)/ huwelik(er) vorw(er)d(en) bijd(en) voirs(creven) wijle(n) he(n)r(icke) pet(er)s en(de) m(ar)grieten/ vand(en) putte zijnd(er) huysvr(ouwe) toegeseet en(de) geloeft wae(re)n loffel(ijc)/ te bewijs(en) ende de welke de selve pet(er) nochtans nae/ / de doot vanden selven zijne(n) ouders schuldich soude/ zijn inne te bringen(e) eer hij inde goede achter den selve(n)/ gebleven soud(e) moegen deylen oft e(n)nich deel p(ar)t oft/ actie in dien hebben oft eyssche(n) in e(n)nig(er) wijs Soe/ is vorweerde ende heeft de selve pet(er) pet(er)s mits des(er)/ t(er) ande(r) zijd(en) oic toegeseet en(de) geco(n)senteert ende geloeft/ de selve zesse rinsg(ulden) erff(elijc) t(er) stont nae de doot der/ selv(er) m(ar)gr(ieten) der moed(er) alnoch livich zijnde inne te bringen(e)/ te doen ende gansselijc laten v(er)smelten eer hij als voe(r)/ e(n)nige deylinge oft recht inde goede beyde have erve/ oft vliegen(de) erve acht(er) der selv(er) m(ar)grieten gebleven sal/ moegen hebben oft eysschen(de) zijn Bekynnen(de) hem oick/ de selve pet(er) pet(er)s mits der selver recognitie(n) van vi/ rinsguld(en) erffelijc vande(n) selve(n) geluften toeseggen en(de)/ huwelijk(er) vorweerd(en) voirs(creven) bijden voirs(creven) wijlen he(n)r(icke)/ pet(er)s en(de) zijne(n) wive gelijc voe(r) geschiet genoech gedaen/ te zijne scelden(de) d(aer)af volcomel(ijc) quijte promitt(entes) null(atenus)/ alloqui sed war(ans) erga quoscu(m)q(ue) prout eisd(em)